Schriftelijke vraag betreffende het toezicht op de plaatselijke geloofsgemeenschappen
- Indiener(s)
- Mathias Vanden Borre
- aan
- Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 1247)
Datum ontvangst: 21/02/2024 | Datum publicatie: 18/03/2024 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 23/24 | Datum antwoord: 18/03/2024 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
22/02/2024 | Ontvankelijk | Uitgebreid Bureau van het Parlement |
Vraag | Om ervoor te zorgen dat de toespraken en preken niet worden gedicteerd door vreemde staten of in strijd zijn met het burgerlijk recht dat in ons land van kracht is, voorziet de ordonnantie van 10 december 2021 betreffende het beheer van de materiële belangen van de erkende plaatselijke levensbeschouwelijke gemeenschappen enkele erkenningsvoorwaarden:
|
Antwoord | Ik heb de eer u de volgende elementen van antwoord te verstrekken: Geen enkele geloofsinstelling ontving in 2023 giften van € 12.500 of meer. Bijgevolg werden geen giften gemeld aan de overheid. Geen enkele geloofinstelling verzuimde een gift te melden. De verklaring waarnaar het geachte parlementslid verwijst, is die bedoeld in artikel 4, 9°, van de ordonnantie van 10 december 2021 betreffende het beheer van de materiële belangen van de erkende plaatselijke levensbeschouwelijke gemeenschappen. Dit artikel bepaalt de voorwaarden waaraan moet worden voldaan bij de aanvraag tot erkenning van een geloofsgemeenschap. De ordonnantie is van kracht sinds 1 januari 2023. Sinds die datum heeft de regering geen aanvragen tot erkenning ontvangen. |