Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het OESO-rapport over de sector van de langdurige zorg voor ouderen.

Indiener(s)
Véronique Jamoulle
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 262)

 
Datum ontvangst: 02/11/2020 Datum publicatie: 14/01/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 01/12/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
03/11/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) trekt lessen uit de coronacrisis, met name voor de sector van de langdurige zorg voor ouderen, in een rapport dat ze net heeft uitgebracht op 22 juni onder de titel: Who cares? Attracting and Retaining Care Workers for the Elderly1.

Dit rapport presenteert de meest recente en uitgebreide transnationale evaluatie van werknemers van de langdurige zorg, de taken die zij uitvoeren en het beleid om de tekorten in de OESO-landen aan te pakken.

Toegegeven, de timing is niet noodzakelijkerwijs goed - het onderzoek komt een beetje laat - maar het biedt wel een aantal bakens voor als we opnieuw een soortgelijke situatie zouden meemaken. Er zijn gebreken aan het licht gekomen. Zij zouden hebben geholpen het virus te verspreiden. Op basis van deze bevindingen stelt de OESO een aantal aanbevelingen op die, als ze worden uitgevoerd, een beter inzicht zouden geven in de gezondheidssituatie van onze ouderen.

De vergrijzing van de bevolking heeft de groei van werknemers in de langdurige zorg overtroffen en de sector heeft moeite om voldoende werknemers aan te trekken en vast te houden om te zorgen voor personen die afhankelijk zijn van anderen. Gemiddeld zal in de OESO-landen het aandeel van mensen van 80 jaar en ouder toenemen van de huidige 5% tot bijna 10% van de bevolking in 2050. In de komende decennia zal het aantal werknemers in de sector van de langdurige zorg in het OESO-gebied tegen 2040 met 40% moeten toenemen - het equivalent van 13,5 miljoen extra werknemers - om de huidige verhouding tussen verzorgers en ouderen te handhaven
2.

Wat moet volgens de OESO gebeuren om de sector van de langdurige zorg efficiënter te maken? Het rapport is opgebouwd rond 5 doelstellingen.
- het tekort aan arbeidskrachten opvullen;
- taken, kwalificaties en opleiding van zorgverleners in de langdurige zorg: de vaardigheidskloof verkleinen;
- personeelsverloop bestrijden door het creëren van banen van betere kwaliteit in de langdurige zorg;
- het zorgtraject voor ouderen verbeteren;
- onvoldoende innovatie: hoe technologie, de combinatie van vaardigheden en persoonlijke verzorging de langdurige zorg kunnen veranderen.

Wat de kwalificatie betreft, stelt de OESO dat de behoeften van de oudere bevolking complexer worden en dat de werknemers vaak geen kennis hebben van geriatrische aandoeningen (dementie, kwetsbaarheid, enz.), crisisbeheer en palliatieve zorg.

Ook de verloning van de werknemers in de sector is voor verbetering vatbaar. In vergelijking met hetzelfde beroep in andere sectoren wordt een veel lager uurtarief gehanteerd in de sector van de langdurige zorg voor ouderen. Dit verschil verklaart het hoge personeelsverloop in de sector. Ook al ligt in België het mediaan uurloon hoger dan het gemiddelde, wat waarschijnlijk verklaart waarom ons land een lagere turn-over heeft.

Het rapport benadrukt ook het belang van het verbeteren van de werkomstandigheden in de sector, met een focus op deeltijds of tijdelijk werk, wat bijdraagt tot de werkonzekerheid in de sector, een zwakkere sociale bescherming en het gebrek aan continuïteit voor de patiënt. Het voegt eraan toe dat bijna twee derde van deze werknemers last heeft van fysieke risicofactoren, vooral wanneer zij patiënten moeten verplaatsen, overplaatsen en van positie veranderen. Bovendien staat 46% van de werknemers in de langdurige zorg bloot aan risicofactoren voor het geestelijk welzijn, zoals het stresserende gedrag van de zorgontvangers, met name agressie van mensen met dementie. Kortom, de maatschappelijk werkers van de langdurige zorg hebben te maken met fysiek en psychologisch zware werkomstandigheden, wat een verklaring kan zijn voor een hoog absentiecijfer
3.

Tot slot dringt de OESO aan op de veiligheid. Die zou gebrekkig zijn in onze RH’s en RVT's, zelfs al vóór de COVID-crisis. Gezondheidszorggerelateerde infecties zouden vaak voorkomen in rusthuizen, bij gebrek aan geschikt personeel, materiaal of behandeling.

Bijgevolg,

Welke lessen trekt u uit deze analyse? Wat vindt u met name van het idee van een specifieke opleiding voor het personeel in het beheer van een pandemie en de uitvoering van specifieke hygiënemaatregelen?

De OESO roept ook op tot meer gebruik van technologie. De organisatie is van mening dat taken zoals het registreren van gegevens over ouderen kunnen worden geautomatiseerd. Dit kan tijd vrijmaken voor de professionals, zodat zij zich kunnen richten op de activiteiten die belangrijker zijn voor de mensen die zorg nodig hebben. Verpleegkundigen en zorgverleners besteden immers een derde van hun tijd aan administratieve verslagen.

De OESO beveelt ook een betere coördinatie met de acute zorg en een verbeterde veiligheid aan, met name om een vroegtijdige opsporing van infecties te garanderen. Een betere coördinatie met de eerstelijnsgezondheidszorg is essentieel om de resultaten van de zorg voor ouderen met meerdere chronische aandoeningen te verbeteren en het risico op onnodige ziekenhuisopname te verminderen. Professionals in de langdurige zorg zouden meer moeten werken in teams met andere gezondheidswerkers om chronische ziekten te monitoren en prioriteit te geven aan preventie- en veiligheidsmechanismen
4.


1 OESO (2020), Who Cares? Attracting and Retaining Care Workers for the Elderly, OECD Health Policy Studies, OESO Uitgeverij, Parijs, https://doi.org/10.1787/92c0ef68-en.
2-3-4 Anna Llena-Nozal, econoom bij de afdeling gezondheid van de OESO in Le Soir op maandag 29 juni.
 
 
Antwoord    We kunnen veel lessen trekken uit dit OESO-verslag.


Wat de opleidingen betreft, zijn onze vaststellingen in overeenstemming met de bevindingen van het OESO-verslag.

In het kader van de Covid-19-crisis, hebben we vastgesteld dat er een gebrek was aan personeel dat is opgeleid in hygiëne en dit zowel in de thuiszorg als in rusthuizen.

Om deze situatie in de rusthuizen te verhelpen, werd Iriscare belast met de organisatie van opleidingen over hygiënemaatregelen vanuit een "train-the-trainer"-perspectief.

Deze opleidingen maken het voor personeelsleden mogelijk om op hun beurt opleider te worden.

Deze maatregel is opgenomen in de omzendbrief van 9 juli 2020, die werd geüpdatet op 28 augustus 2020, houdende instructies voor de door de GGC erkende en gesubsidieerde rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen met betrekking tot de preventie/reactie op een eventuele 2e golf van COVID-19.

Deze opleidingen zijn momenteel aan de gang.

Bovendien overwegen we maatregelen om het thuiszorg- en rusthuispersoneel aan te moedigen om kwalificerende opleidingen te volgen waarvan de titel door de federale overheidsdienst volksgezondheid wordt erkend.

We zijn ons ook volledig bewust van het potentieel van nieuwe technologieën om de kwaliteit van de zorg te verbeteren.

We werken momenteel aan de informatisering van instellingen en professionals uit de ouderensector om hen in staat te stellen efficiënt informatie uit te wisselen, met name met behulp van de bestaande eHealth-diensten (bijv. het Brussels Gezondheidsnetwerk).


Er wordt ook nagedacht over de implementatie van de BelRAI-tool in instellingen voor ouderen.

Dit instrument zou het voor het personeel gemakkelijker maken om een kwalitatief hoogwaardig zorgplan te ontwikkelen voor senioren met complexe zorgbehoeften.


Tot slot, ondersteunen we via Iriscare sociale innovatieprojecten die tot doel hebben professionals in de sector te sensibiliseren voor het gebruik van nieuwe technologieën, zoals die van de vzw Rgo2.0.

Dit project heeft onder andere tot doel het gebruik van nieuwe technologieën door ergotherapeuten in de wijk te bevorderen:
- geconnecteerde objecten bij bejaarden thuis waardoor automatische gegevensverzameling op afstand mogelijk is;
- instrumenten voor ondersteuning op afstand die het mogelijk maken om ouderen in moeilijkheden te geolokaliseren.

Ik wil echter duidelijk maken dat het gebruik van technologie nooit een doel op zich kan zijn.

We zullen ervoor zorgen dat de menselijke relaties niet negatief worden beïnvloed door het gebruik van technologische hulpmiddelen.

Het verbeteren van de coördinatie tussen professionals in de sector van de langdurige zorgverlening is een van de prioriteiten van de regering.

Dit gebeurt in het kader van de ontwikkeling van een model van geïntegreerde hulp- en zorgverlening voor ouderen.

Er worden verschillende acties uitgevoerd om deze coördinatie te verbeteren.

Allereerst, steunen we via Iriscare verschillende initiatieven die erop gericht zijn de uitwisseling tussen verschillende gezondheidswerkers te bevorderen.

Zo heeft het
Dionysos-project bijvoorbeeld tot doel het overleg tussen verschillende gezondheidswerkers ten behoeve van dezelfde oudere te bevorderen, zowel in de thuiszorg als in rusthuizen.

Dit project omvat ook informele zorgverleners.

We bestuderen ook de mogelijkheden om de coördinatie tussen eerste- en tweedelijnsprofessionals op wijkniveau te verbeteren door de invoering van "lokale welzijns- en gezondheidscontracten".

Deze contracten zullen het mogelijk maken om de coördinatie tussen professionals uit verschillende gezondheidssectoren en -diensten op lokaal niveau te financieren.


Wat, tot slot, personen met chronische ziekten betreft, volgen we het Brusselse pilootproject BOOST op.

Dit project, dat werd ontwikkeld in het kader van het federaal plan voor chronisch zieken, heeft tot doel de coördinatie tussen alle zorg- en dienstverleners rond de chronisch zieke patiënt te verbeteren.

Hoewel het niet specifiek gericht is op de opvolging van ouderen, kunnen de bevindingen van dit proefproject worden gebruikt om de coördinatie tussen professionals uit de sector van de langdurige zorgverlening en andere professionals te verbeteren.