Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het ondersteunen van artsen en andere maatschappelijk waardevolle beroepen via stimuli

Indiener(s)
Pepijn Kennis
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 565)

 
Datum ontvangst: 28/03/2022 Datum publicatie: 16/05/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 06/05/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
30/03/2022 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van de Verenigde vergadering
 
Vraag    De Brusselse Burgerassemblee, een groep van 45 toevallig uitgelote Brusselaars, heeft zich gedurende enkele maanden over werkgelegenheid en tewerkstelling in Brussel gebogen. Ze zocht antwoord op de vraag “hoe kunnen we elke Brusselaar toegang geven tot een gepast en waardevol werk?”. Na zich te informeren en met elkaar te overleggen heeft de Assemblee enkele voorstellen gedaan. Het is mijn rol om haar ideeën, voorstellen en vragen hier in het parlement binnen te brengen. Zo tonen we dat een democratie best inclusief, deliberatief en participatief kan zijn.

Men heeft het vaak over knelpuntberoepen en de voor de hand liggende noodzaak om deze te promoten. De Brusselse Burgerassemblee heeft zich echter verdiept in maatschappelijk waardevolle beroepen, met het doel deze te opwaarderen.

Maatschappelijk waardevolle beroepen zijn door de BBA als volgt gedefinieerd: “beroepen die zich niet laten becijferen terwijl ze bijdragen tot het welzijn van de bevolking, of het algemeen belang dienen of een positieve impact hebben op de maatschappij (bijvoorbeeld: boswachter, maatschappelijk werker, verpleegkundige, huishoudhulp, bejaardenhulp, arts, onderwijzer, afhalophaler, arbeider, politieagent, enz.)”.

Om te bepalen welke sectoren of beroepen in zo’n categorie zouden passen, kunnen we ons baseren op het werk van academici die de kwestie van key-worker en non-key worker bestudeerd hebben in het kader van het COVID-pandemie. Ze definiëren, enerzijds, key workers als werkers met een baan van essentieel belang voor het maatschappelijk levensonderhoud — bijvoorbeeld beroepen in de gezondheids- en sociale zorg, het onderwijs, het vervoer, food and necessity goods, etc. Non-key workers, anderzijds, zijn werkers met niet-essentiële banen die wél vanuit afstand kunnen uitgeoefend worden zonder dat de maatschappij daardoor wordt stopgezet. Zulke categorisatie is eigenlijk een eerste stap naar het overwegen van maatschappelijk waardevolle beroepen als een categorie beroepen op zich.

De regering bepaalde in haar regeerakkoord dat ze steun ging verlenen “aan acties die het beroeps-en privéleven met elkaar verzoenen (kinderopvang, gratis diensten voor bepaalde categorieën van werknemers, enz.).” Dat gaat exact in de richting van wat de Brusselse Burgerassemblee wilt. De Assemblee vraagt immers voor de volgende stimuli om zo effectief mogelijk te beantwoorden aan de behoeften van de personen die binnen deze categorie een beroep uitoefenen: (1) gratis openbaar vervoer in Brussel, (2) huishoudhulp en kinderopvang, (3) aangepaste uitrusting en werkinstrumenten en (4) aangepaste gezondheidsverzekering.

Als beleidsverantwoordelijken van gezondheid en welzijn hebt u direct of indirect impact op de werkomstandigheden van een aantal mensen die een maatschappelijk waardevol beroep uitoefenen. We denken hierbij in het bijzonder aan de artsen en het verplegend personeel. We horen dan ook graag wat u onderneemt om hen tegemoet te komen wat betreft stimuli om hun beroep aantrekkelijker te maken.

Hierover had ik u graag volgende vragen gesteld:

  • In het algemeen, wat doet u wat de hierboven stimuli betreft om de maatschappelijk waardevolle beroepen te opwaarderen die onder uw bevoegdheid vallen?

  • In welke mate hebben de artsen en het verplegend personeel toegang tot gratis openbaar vervoer?

  • In welke mate hebben de artsen en het verplegend personeel toegang tot gratis kinderdagverblijven?

  • In welke mate hebben de artsen en het verplegend personeel toegang tot een aanvullende gezondheidsverzekering?

  • In welke mate hebben de artsen en het verplegend personeel toegang tot een huishoudhulp?

  • In welke mate hebben de artsen en het verplegend personeel beschikking tot de nodige aangepaste uitrusting en werkinstrumenten om hun beroep te kunnen beoefenen?

  • Onderneemt u andere acties om de maatschappelijk waardevolle beroepen waarvoor u bevoegd bent aantrekkelijk te maken via bepaalde stimuli of steunmaatregelen

 
 
Antwoord    Ik dank u voor uw vraag, meneer het parlementslid.

1.
Na meerdere maanden van onderhandelingen tussen de sociale partners en de regering hebben de betrokken partijen een protocolakkoord voor 2021-2024 voor de non-profitsectoren van de GGC (en de FGC) kunnen uitwerken en valideren. De vertegenwoordigers van de verschillende sectoren hebben dat akkoord op 23 december 2021 ondertekend. Met het akkoord worden middelen verdeeld voor een bedrag van 57 miljoen euro, met name voor de beroepen die het onderwerp van uw vraag zijn.
Dit zijn de hoofddoelstellingen van het akkoord:
- een loonsverhoging via de implementatie van het IFIC-model (eerst in PC 330 vanaf 2022, dan in de PC’s 318, 332 en de rest van PC 330 vanaf 2024) die hoofdzakelijk gunstig zal zijn voor de functies die in uw vraag beschreven worden;
- een versterking van de intra-Brusselse mobiliteit via de toekenning van een gratis MIVB-abonnement aan alle personeelsleden van de Brusselse non-profitsectoren;
- de verbetering van de arbeidsomstandigheden via het sluiten van verschillende cao’s (inzake verlofdagen, werkroosters en de stabiliteit van de arbeidsovereenkomsten), alsook de versterking van bestaande voorzieningen (zoals de vereniging voor welzijn op het werk);
- de invoering van mutualiserings- en ondersteuningsmaatregelen.
Dat akkoord voor de non-profitsector neemt enkele beginselen over die al aanwezig zijn in een vorig akkoord van 2020 in Comité C – openbare ziekenhuizen van de GGC – dat wij gefaciliteerd hebben door een jaarlijks budget van bijna 8 miljoen euro in 2020 en 16 miljoen in 2024 te verstrekken. Dankzij dat akkoord konden de arbeidsomstandigheden van alle werknemers van onze openbare ziekenhuizen verbeterd worden: verlofdagen om persoonlijke redenen, gratis openbaar vervoer, permanente opleiding, verhoging van de laagste barema’s, eindejaarspremie.

2.
Momenteel krijgt het personeel van de zorginstellingen van de GGC (en de FGC) een tussenkomst in hun transportkosten, zoals gedefinieerd in hun respectieve cao’s.
Via dit nieuwe non-profitakkoord wil de regering nog verder gaan door een gratis MIVB-abonnement voor alle personeelsleden van de non-profitsectoren van de GGC (en de FGC) van de vzw’s te subsidiëren. Er zijn echter nog besprekingen aan de gang over de haalbaarheid van de invoering van die maatregel.



In de openbare ziekenhuizen is de volledige terugbetaling van het abonnement, met inbegrip van een derdebetalersysteem voor aankopen, sinds januari 2021 voor alle werknemers effectief.


3.
Het beheer van de kinderdagverblijven en een eventuele gratis toegang daartoe vallen niet rechtstreeks onder onze bevoegdheden, worden niet door het personeel geëist en werden dus niet besproken in het kader van de sectoronderhandelingen van het non-profitakkoord.


4.
De sector eist geen aanvullende ziekteverzekeringen. Bovendien verdedigen de vakorganisaties van de non-profitsectoren de eerste pensioenpijler. De werkgever is dus rechtstreeks verantwoordelijk om dit voordeel voor te stellen.



5.
Er is geen specifieke voorziening die onder onze bevoegdheden valt. Indien van toepassing, moet de werkgever dit voordeel rechtstreeks voorstellen.



6.
In de meeste sectoren zijn de instellingen er bij besluit toe verplicht om het nodige materiaal en de nodige producten ter beschikking te stellen voor de preventie van zorginfecties en de procedures rond die preventie vast te leggen, met name door een handboek te maken over het te volgen beleid inzake hygiëne en de preventie van ziekenhuisinfecties in de instelling.


Bij besluit wordt ook een tussenkomst voorzien in de financiering van het verzorgingsmateriaal.
Iriscare heeft eveneens een overheidsopdrachtencentrale ‘eCat’ ingevoerd, zodat zorginstellingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest rechtstreeks bij de leverancier het nodige individuele beschermingsmateriaal van hoge kwaliteit kunnen kopen en ook tegen een zo voordelig mogelijke prijs.
Naast het aspect van de infecties moet eraan herinnerd worden dat werkgevers verplicht zijn om hun werknemers het nodige materiaal ter beschikking te stellen voor de goede uitvoering van hun werk en veilige arbeidsomstandigheden te creëren. Dat aspect maakt het voorwerp uit van een sterke federale reglementering voor preventie en bescherming op het werk. Die reglementering wordt in elke zorginstelling binnen het CPBW en de OR besproken, ze valt onder het toezicht van de arbeidsgeneeskunde en kan gecontroleerd worden door de FOD Werkgelegenheid.


7.
Zoals uitgelegd in het eerste antwoord, zet de regering zich ervoor in om de beroepen in de non-profitsector aantrekkelijker te maken, met name door het non-profitakkoord van 23 december 2021 te sluiten en een totaalbudget van bijna 30 miljoen euro vrij te maken voor de uitvoering van dat akkoord voor de sectoren van de GGC.

Wij willen ook de vestiging en de uitoefening van eerstelijnsgezondheidsberoepen ondersteunen, zo dicht mogelijk bij de burgers en in voldoening schenkende arbeidsomstandigheden. Daarvoor zijn meerdere initiatieven effectief opgezet, zoals de toekenning van steunpremies voor de vestiging van huisartsen in sommige wijken in multidisciplinaire praktijken met o.m. verpleegkundigen, de versterking van specifieke verpleeg- en medische teams op de palliatieve zorgen, de ondersteuning van de coördinatie van eerstelijnsvroedvrouwen. Hetzelfde geldt voor psychologen en de diensten voor geestelijke gezondheidszorg, enz.