Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de inspanningen van de Brusselse regering inzake divestment.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 58)

 
Datum ontvangst: 12/11/2019 Datum publicatie: 10/12/2019
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 09/12/2019
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
15/11/2019 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Wereldwijd is er een beweging ontstaan die de regeringen, fondsen, etc. oproepen om geen beleggingen meer te doen in bedrijven die de opwarming van de aarde in de hand werken door het gebruik van fossiele brandstoffen. Ook de secretaris-generaal van de VN, Ban Ki-moon, sloot zich bij die beweging aan. Oslo besliste enkele jaren als eerste hoofdstad ter wereld om voor 7 miljoen dollar te desinvesteren uit het aandeel kolen van zijn pensioenfondsen.
 
Op Europees niveau wordt er onderzocht om dergelijke beleggingen vanuit banken etc. te verbieden hierin te investeren.
De Brusselse overheid (zowel gewest als gemeenten) kan echter ook haar steentje bijdragen door haar participatiemaatschappij, pensioenfondsen, de intercommunales, etc. te verplichten om zich terug te trekken uit bedrijven in deze sector en te investeren in bedrijven die energie opwekken met CO2-neutrale impact.
In 2015 verklaarde de toenmalig bevoegde minister dat  dat de participaties van het Brusselse Gewest geen linken hadden met fossiele industrie.
 
Daarop kwam wel de vraag dat BHG zich zou kunnen aansluiten bij de desinvesteringsbeweging en zich, net als bepaalde universiteiten en steden in o.a. de Verenigde Staten, daarvoor te engageren. Hier werd positief op gereageerd en ikzelf onderschrijf dit engagement volledig.
 
Hierover heb ik de volgende vragen:
 
- Herbevestigt de minister dat de Brusselse regering geen investeringen of beleggingen (sinds het antwoord op 16 maart 2015) meer heeft gedaan in de fossiele industrie? Indien van wel, kunt u vermelden bij wie en voor welk bedrag in welke soorten beleggingsproducten?
- Heeft de Brusselse regering beslist om (symbolisch) mee te stappen in de wereldwijde beweging van steden en universiteiten, naar het voorbeeld van Oslo? Welke andere stappen zal de Regering nemen om de fossiele brandstof in haar eigen verbruik te verminderen?
- Welke stappen heeft het Gewest genomen naar de gemeenten om hen aan te sporen om aan divestment te doen in de gemeentelijke beleggingen? Hebt u zicht en kunt u hier ook bevestigen dat de gemeenten en de intercommunales momenteel geen deelnames bezitten in deze industrie? Wordt er binnen de regering onderzocht dat er een richtlijn wordt opgesteld naar de gemeenten en intercommunales om een afbouwplan terzake op te stellen ?
 
 
Antwoord    1) Herbevestigt de minister dat de Brusselse regering geen investeringen of beleggingen (sinds het antwoord op 16 maart 2015) meer heeft gedaan in de fossiele industrie? Indien van wel, kunt u vermelden bij wie en voor welk bedrag in welke soorten beleggingsproducten?
Buiten de bevoegdheden van LB en de minister
In dit verband verwijs ik u naar mijn collega's die belast zijn met de begroting en de economische transitie.
2) Heeft de Brusselse regering beslist om (symbolisch) mee te stappen in de wereldwijde beweging van steden en universiteiten, naar het voorbeeld van Oslo?
Buiten de bevoegdheden van LB en de minister
In dit verband verwijs ik u naar mijn collega's die belast zijn met de begroting en de economische transitie.
Welke andere stappen zal de Regering nemen om de fossiele brandstof in haar eigen verbruik te verminderen?
Zoals aangegeven in het Brusselse deel van het Nationaal Energie- en Klimaatplan 2030 (NEKP), aangenomen op 24/10/2019, wil de Regering van de vermindering van de uitstoot van fossiele brandstoffen een prioriteit maken in het beleid van alle toekomstige legislaturen.
De Regering heeft daarom een tweeledige koers uitgezet om een langetermijnperspectief vast te stellen:
- Tegen 2030 zullen alle kwantificeerbare maatregelen van het NEKP leiden tot een vermindering van de directe emissies in de niet-ETS-sector met 40%.
- Het gewest verbindt zich ertoe om tegen 2050 de Europese doelstelling van koolstofneutraliteit te benaderen.

Om deze doelstellingen te bereiken, bevat het Brusselse NEKP tal van maatregelen die specifiek gericht zijn op de vermindering van de directe broeikasgasemissies van het Gewest. Voor een uitputtend overzicht van deze maatregelen, nodig ik u uit om de sectie over het koolstofvrij maken van het Brusselse NEKP te raadplegen, dat beschikbaar is op de website van Leefmilieu Brussel. Hier zijn alvast de belangrijkste assen:

1. De belangrijkste sector die broeikasgassen uitstoot is de bouwsector. Het NEKP stelt daarom de strategie van de renovatie van de Brusselse gebouwen voor, die er het onderdeel ‘Gebouwen’ van vormt. Het doel van een dergelijke strategie is om het gebouwenbestand tegen 2050 op een hoog niveau van energie-efficiëntie te brengen. Voor residentiële gebouwen is het doel om een gemiddelde van 100 kWh/m²/jaar aan primaire energie te bereiken. Om dit gebouwenbestand te verbeteren, zullen de woningen geleidelijk aan efficiënter worden gemaakt door middel van een gefaseerde renovatie (5 verbeteringsfasen vanaf 2030, geregistreerd door middel van het EPB-certificaat). Voor de tertiaire sector is het doel om te evolueren naar energieneutrale gebouwen. Het koolstofvrij maken van oplossingen voor verwarming en warm water is een van de grootste uitdagingen. In het komende decennium zal er een einde komen aan de installatie van verwarmingstoestellen op kolen (2021) en stookolie (2025). In het Brusselse plan is ook bepaald dat er zal worden nagedacht over de toekomst van aardgasinstallaties na 2030.

2. Wat het vervoer betreft, moet het Gewest, wil het zijn klimaatdoelstellingen bereiken, de emissies van de belangrijkste uitstotende sectoren verminderen. Het wegvervoer is de op een na grootste uitstotende sector, die verantwoordelijk is voor meer dan 26% van de gewestelijke broeikasgasemissies. De gewestelijke klimaatambitie impliceert het geleidelijk koolstofvrij maken van deze sector via de volgende twee soorten maatregelen:
- De mobiliteitsbehoeften verminderen. Deze doelstelling is vooral gebaseerd op de goedkeuring en uitvoering van het gewestelijk mobiliteitsplan ‘Good Move’, dat tegen 2030 zal bijdragen tot een vermindering van het aantal voertuigkilometers in het Brusselse Gewest met 21% ten opzichte van 2018.
- De prestaties van de resterende voertuigen verbeteren en het Brusselse wagenpark laten evolueren naar een emissievrij wagenpark.

3. Afvalverbranding is een activiteit die gepaard gaat met een aanzienlijke uitstoot van broeikasgassen. Het Hulpbronnen- en Afvalbeheerplan heeft als doel de afvalproductie van huishoudens en professionals met 20% te verminderen tegen 2030.

4. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dat zich bewust is van de noodzaak om zijn globale koolstofvoetafdruk en niet alleen zijn directe emissies te verminderen, heeft zich bovendien tot doel gesteld om ook aan zijn indirecte emissies te werken.
- Om dit te doen, zal het Gewest evolueren van een lineair economisch model, waarbij we produceren, consumeren en weggooien, naar een circulair economisch model waarbij we hergebruiken. Alle economische ondersteuningsinstrumenten zullen geleidelijk worden gericht op het ondersteunen van de overgang van alle bedrijven en sectoren naar koolstofarme productiemodellen, naar de circulaire en regeneratieve economie en naar de sociale economie.
- Voedsel is een ander belangrijk aandachtspunt bij het in aanmerking nemen van de koolstofvoetafdruk van het Gewest: 15% van de indirecte emissies van het Gewest zijn gerelateerd aan de productie, het transport en de verwerking van voedingsproducten. De regering zal daarom een echte stedelijke landbouwstrategie opzetten door de lancering van een Alliantie ‘Werk - Leefmilieu - Duurzame voeding’, waarin actoren uit de stadslandbouw, de horeca, de verwerking en de distributie, de opleiding en de werkgelegenheid in Brussel en omgeving samenkomen om de productie, de verwerking en de consumptie van lokaal, duurzaam en financieel toegankelijk voedsel te optimaliseren.


Naast elk van deze verschillende maatregelen en strategieën, waarvan de lijst niet uitputtend is, ontwikkelt het Gewest nog maatregelen voor de voorbeeldfunctie van de overheid, om de emissies van haar eigen diensten en activiteiten te verminderen.
3) Welke stappen heeft het Gewest genomen naar de gemeenten om hen aan te sporen om aan divestment te doen in de gemeentelijke beleggingen? Hebt u zicht en kunt u hier ook bevestigen dat de gemeenten en de intercommunales momenteel geen deelnames bezitten in deze industrie? Wordt er binnen de regering onderzocht dat er een richtlijn wordt opgesteld naar de gemeenten en intercommunales om een afbouwplan ter zake op te stellen ?
Buiten de bevoegdheden van LB en de minister
In dit verband verwijs ik u naar mijn collega die belast is met de plaatselijke besturen.