Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de verzoening tussen de doelstelling van het Good Move-plan om parkeerplaatsen op de openbare weg te schrappen en de noodzaak om te voldoen aan de vraag naar parkeerplaatsen voor personen met een handicap

Indiener(s)
Marc Loewenstein
aan
Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 130)

 
Datum ontvangst: 09/12/2019 Datum publicatie: 27/01/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 27/01/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
16/12/2019 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In het Brussels Gewest is er een schrijnend gebrek aan parkeergelegenheid voor personen met een handicap (vaak PBM-parkeerplaatsen genoemd). Via het Good Move-plan heeft het Gewest zijn wens geuit om 65.000 parkeerplaatsen op de openbare weg te schrappen, d.w.z. één op vier plaatsen. Het huidige plan voorziet niet in de verandering van gewone parkeerplaatsen in parkeerplaatsen voor personen met een handicap. Bovendien garandeert dit plan niet dat bestaande parkeerplaatsen voor personen met een handicap behouden blijven.

Sommige PBM-parkeerplaatsen kunnen worden geschrapt omdat de voorwaarden voor de ligging van een dergelijke parkeerplaats zijn verdwenen (bv. verhuis, overlijden, einde van de handicap …). Hoe organiseert het Gewest de actualisering van deze parkeerplaatsen wat zijn wegen betreft?
 
 
Antwoord    Het parkeren voor personen met een handicap wordt geregeld door verscheidene wetteksten.
Het Gewestelijk Parkeerbeleidsplan (GPBP) bepaalt dat er voorzien moet worden in voor personen met een handicap voorbehouden parkeerplaatsen in de onmiddellijke nabijheid van alle plaatsen die bezoekers ontvangen.

Het plan verwijst naar de federale ministeriële omzendbrieven. De huidige omzendbrief dateert van 3 april 2001 en voorziet in één plaats per 50 parkeerplaatsen.

De materie wordt voorts geregeld door de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV Titel IV), die voorziet in twee parkeerplaatsen in de onmiddellijke nabijheid van de plaatsen die bezoekers ontvangen en verder één bijkomende plaats per schijf van 50 parkeerplaatsen.

Het GPBP bepaalt ook dat de gemeenten een parkeerplaats voor een persoon met een handicap kunnen creëren aan diens woon- of werkplaats. Elke gemeente moet daartoe een procedure opstellen en geregeld nagaan of deze voorbehouden parkeerplaats nog relevant is.
In het ontwerp van Gewestelijk Mobiliteitsplan werd een regelgevend voorschrift (nr. 29) opgenomen opdat, wanneer men voor personen met een handicap voorbehouden parkeerplaatsen schrapt, deze verplaatst worden naar een zo nabij mogelijke plek.