Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende racistische en beledigende opmerkingen van een winkelmanager van JD Sport aan haar medewerkers.

Indiener(s)
Jamal Ikazban
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 87)

 
Datum ontvangst: 31/01/2020 Datum publicatie: 06/02/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 06/02/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
04/02/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Begin november werd een video met racistische opmerkingen van een winkelmanager van JD Sport in Luik vele malen gedeeld op de sociale media, waarbij de krantenkoppen werden gehaald.

Bij het bekijken van deze film, stellen we vast dat de manager in kwestie haar gekleurde medewerkers schaamteloos "makaken" noemt.

Een woordgebruik uit een andere tijd die zeker niet blauwblauw gelaten mag worden. Vooral omdat de auteur van dergelijke schokkende, schandalige en volledig afkeurenswaardige opmerkingen de zaken in haar uitleg lijkt te minimaliseren.

Een uitleg die het schandaal nog vergroot heeft, omdat ze zei dat ze niemand wilde beledigen maar gewoon wou starten met het fouilleren van het personeel op het einde van de dienst.

Dus niet alleen beledigt een winkelmanager haar personeel, maar om de vernedering te vergroten, gaat ze over tot fouilleren op het einde van hun dienst. Waar is het respect voor de waardigheid van de werknemer wanneer hij of zij dagelijks verdacht wordt van diefstal?

Dan voegt ze er nog aan toe dat ze "enkel" een rij met de Arabieren, een rij met de gwers (blanken) en een rij met de makaken wilde opstellen.

Ik geef toe dat ik even dacht dat het een smakeloze sketch was, maar dat is het niet, het is duidelijk rassenscheiding en een vernederende vorm van apartheid.

Hebben sociale media en de rechtbanken het recht om deze jonge vrouw met pek en veren in te smeren voor haar daden en woorden? Ja!

Maar daarbij kunnen we niet negeren dat ze eigenlijk zonder blozen alles toegeeft terwijl ze haar abject gedrag tracht te rechtvaardigen. Men mag zich zeker vragen stellen bij het vernederende fouilleren aan het einde van de dienst, terwijl de werknemers worden gescheiden op basis van hun afkomst en huidskleur. Dit is hallucinerend.

Men kan zich afvragen wat de zin is van dit segregerende fouilleren en van de noodzakelijkerwijs gedifferentieerde behandeling die daarvan het gevolg is. Wat heeft het voor zin om werknemers op deze manier in aparte rijen op te stellen?

Na de oproep om JD Sport te boycotten, werd de beschuldigde vrouw een paar uur lang van haar vrijheid beroofd. Maar de schade is aangericht, vooral omdat deze vernederde werknemers tot het doelpubliek van dit merk behoren.

Pierre, die al zes maanden in de winkel werkt, getuigt over het sluitingsmoment die avond. Het is 20.30 uur en de teams uit Namen en Luik wachten op het dagelijkse fouilleren in aanwezigheid van managers en verkopers. Hij komt binnen en hoort de manager zeggen: "de makaken, de bamboula’s, ... op een rij voor het fouilleren". De vernedering die hij voelde bereikte een hoogtepunt toen iedereen lachte, behalve twee andere mensen die het doelwit waren van deze beledigende benaming “makaken”. Een paar dagen na het incident vertrouwde Pierre zijn gevoelens toe aan de manager, maar de manager bagatelliseerde ze zonder enige consideratie voor hem en zei dat ze dit altijd had gedaan zonder dat iemand had geklaagd. Pierre ging vervolgens met de districtmanager praten, die op zijn beurt de feiten bagatelliseerde.

Dit gebrek aan reactie en stevige communicatie van de kant van de winkelketen werd niet op prijs gesteld.

Helaas werden twee winkels geplunderd als vergelding, in Luik, en ook de winkel in de Nieuwstraat in Brussel.

Pas na deze daden van vandalisme verbrak JD Sport het stilzwijgen: “We kunnen geen enkele vorm van discriminatie tolereren. Ons onderzoek is nu afgerond en de manager heeft het bedrijf verlaten.”.

Hoewel ik me geen zorgen maak over het merk, dat daar al snel geen schade meer zal van ondervinden, ben ik verontwaardigd over de vernederende behandeling van zijn werknemers, alsof gekleurde mensen of mensen van niet-Europese afkomst geen enkel respect verdienen.

Het Unia-rapport van 2018 is getiteld "Reclaiming Human Rights". Het is duidelijk dat we daar ver van verwijderd zijn.

In het licht van al deze feiten had ik graag het volgende willen weten:

1) Hoe kunnen we op basis van deze feiten, en het fouilleren uit een andere tijd, een bedrijf als het bedrijf in kwestie stimuleren om opnieuw de mensenrechten ernstig te nemen?
2) Unia legt uit dat zij veel meldingen van dergelijke feiten heeft ontvangen, maar geen enkele van een persoon die rechtstreeks het doelwit is van dergelijke beledigingen, omdat de slachtoffers zich liever tot hun vakbond wenden of zwijgen. Hoe kan men de strijd tegen het racisme op de werkvloer zelf voeren?
3) Soms laten de slachtoffers van racistische uitlatingen, vernederingen of het aanzetten tot haat op de werkvloer het hoofd hangen uit angst hun baan te verliezen. Dit draagt niet bij aan het samenleven en het welzijn op het werk. Hoe kan dit worden verholpen?
4) Hoeveel andere soortgelijke gevallen worden niet gemeld? U hebt toevallig nergens een schatting liggen?

https://www.rtbf.be/info/societe/detail_propos-racistes-aux-employes-un-magasin-jd-sports-devalise-la-manageuse-concernee-ecartee?id=10360331

https://www.youtube.com/watch?v=XX0aY44WA3o

https://www.rtbf.be/info/regions/liege/detail_la-chaine-jd-sports-victime-de-pillages-apres-des-propos-racistes-tenus-par-un-manager?id=10360703

 
 
Antwoord    Deze vragen vallen onder de bevoegdheid van de heer Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Diitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn.