Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de enkele aspecten van de uitvoering van de desbetreffende kaderordonnantie.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 102)

 
Datum ontvangst: 27/02/2020 Datum publicatie: 09/04/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 31/03/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
03/03/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    De vorige legislatuur heeft de Brusselse regering zich het voornemen genomen om een volwaardig beleid uit te rollen op het domein van ontwikkelingssamenwerking. Hiervoor werden structurele projectoproepen georganiseerd, een uitbreiding van het team binnen Brussels International, het sluiten van nieuwe partnerovereenkomsten met Chennai en Paramaribo, een regelmatig overleg met de NGO-sector en de gemeenten opgezet, en het juridisch sluitstuk betrof de aanname van een "kaderordonnantie" waarin regels werden vastgesteld op welke leest ontwikkelingssamenwerking moest geschoeid worden.

Deze regering kan verder bouwen op deze fundamenten om BHG als een betrouwbare partner in dit veld te maken.

Hierover heb ik de volgende vragen inzake het ontwikkelingsbeleid binnen BHG sedert de nieuwe legislatuur:

- Artikel 8 bepaalt - als enige Belgische overheid - het principe om te streven naar minstens 0,7% van het BNI te besteden aan de officiële ontwikkelingssamenwerking.

Mag ik vernemen in hoeverre de berekeningsmethode voor het bepalen van het BNI is gevorderd? Zo ja, mag ik deze vernemen? Is er hierover al een akkoord binnen de Regering? Zo neen, wat is hiervoor de planning? Werkt u actief mee met de betrokken DGD om een accurater beeld te geven van de gemeenschappelijke Belgische inspanning inzake OS ?

- Artikel 16 maakt multilaterale samenwerking mogelijk. In de vorige legislatuur werden er tien specifieke VN-organisaties aangeduid mbt stedelijkheid en ontwikkeling.

Mag ik vernemen in hoeverre deze samenwerking al is ontwikkeld? Welke resultaten of gemeenschappelijke projecten of convenanten hebben deze samenwerking al opgeleverd? Zo ja, met welke organisaties? Hoe zal dit evolueren in 2020?

- Ook maakte deze ordonnantie noodhulp mogelijk (artikel 19). Deze procedure was echter zeer omslachtig en lang. Noodhulp en noodsituaties zijn juist acuut en snel te beantwoorden.

Hebt u een akkoord binnen de Regering om deze procedure te hervormen en vereenvoudigen?
Welke afspraken zijn er hierover gemaakt? Wanneer zal de nieuwe procedure in voege zijn? 
Kunt u meedelen sinds u al noodhulp hebt toegekend? Zo ja, waar en voor welk bedrag en aan welke organisaties?

- Er werd vorige legislatuur ook een Brussels Gewestelijk comité voor Ontwikkelingssamenwerking opgericht (art. 26), waarin alle gewestadministraties en kabinetten werden uitgenodigd evenals de andere beleidsniveaus voor een betere samenhang en coördinatie tussen de verschillende beleidsactoren. 

Kunt u mij een kadaster of overzicht bezorgen van alle initiatieven die gewestadministraties in ontwikkelingslanden ontplooien? Is dit overzicht volledig? Zijn deze projecten in lijn met de kaderordonnantie en in het bijzonder met betrekking tot de regels inzake partnerregio's?

Hoe vaak is dit Comité al bijeengekomen? Welke nieuwe resultaten of samenwerkingsverbanden heeft dit Comité opgeleverd?

Kunt u een evaluatie maken van de werking? Neemt u stappen om deze te verbeteren?
 
 
Antwoord    De aan ons Gewest aangepaste berekeningsmethode voor het bepalen van het BNI (d.w.z. een alternatieve indicator) wordt op dit ogenblik verder uitgewerkt. We hebben momenteel contact met andere Europese regio's die ook een dergelijke alternatieve indicator hebben ontwikkeld of aan het ontwikkelen zijn. Op die manier zullen we de berekeningsmethodes kunnen vergelijken en indien mogelijk zorgen voor meer samenhang tussen de Europese regionale en lokale overheden op dit vlak.

Parallel aan deze werkzaamheden heb ik de administratie gevraagd om de samenwerking met de DGO te versnellen, zodat we dit jaar voor het eerst over onze officiële ontwikkelings-samenwerking aan de federale regering kunnen rapporteren. Dat zou tijdens dit eerste semester moeten gebeuren.

De DGO heeft trouwens het BHG, net zoals alle andere gefedereerde entiteiten, uitgenodigd om zijn beleid inzake ontwikkelingssamenwerking voor te stellen tijdens de Peer Review van de Belgische ontwikkelingssamenwerking, uitgevoerd door de OESO/DAC.

Vanuit een logica van stabiliteit en coherentie voor de partners van het Gewest, heb ik mijn steun aan UNICEF in 2019 gehandhaafd met een subsidie van meer dan 121.000 euro. Voor de rest van de legislatuur voorziet mijn oriëntatienota in de financiering van één tot twee gerichte projecten die door multilaterale organisaties worden uitgevoerd, om onze partnerregio’s meer te ondersteunen op het gebied van stedelijke veerkracht.

Sedert het begin van de legislatuur werd geen humanitaire hulp toegekend en de Brusselse regering heeft evenmin aanvragen hieromtrent ontvangen. Gezien de omslachtige procedure voor het toekennen van dit soort steun op dit moment, werken we momenteel samen met de administratie om de bestaande procedure te verbeteren.

Het Brussels Gewestcomité voor ontwikkelingssamenwerking kwam tijdens deze legislatuur een eerste keer samen op 4 december jongstleden. Alle nieuwe kabinetten en nieuwe leden van het Comité waren heel enthousiast over het idee van een betere informatie-uitwisseling en het delen van goede praktijken.

Met het oog op het opstellen van het volgende jaarrapport van de Brusselse ontwikkelingssamenwerking, is de administratie volgens artikel 31 van de ordonnantie en de artikelen 6 en 8 van het uitvoeringsbesluit "Principes van de ontwikkelingssamenwerking" bezig met het verzamelen van informatie over de initiatieven van de verschillende gewestelijke besturen in ontwikkelingslanden. Deze initiatieven zullen worden voorgesteld bij de voorlegging van het rapport aan het Parlement, zoals de ordonnantie het voorschrijft. Zoals u weet, beschikt het team dat zich bezighoudt met ontwikkelingssamenwerking nog steeds over een beperkt aantal personeelsleden. Het is dus belangrijk dat de verschillende verbintenissen die werden aangegaan geleidelijk aan worden uitgevoerd. De doelstelling om de gewestelijke initiatieven volledig in kaart te brengen, zal dan ook worden bereikt in het kader van de opstelling van het volgende jaarrapport.

Wat de conformiteit van deze initiatieven met de ordonnantie betreft, moet men twee aspecten onderscheiden.

Enerzijds vereist de ordonnantie dat de verschillende administraties de gegevens meedelen over de initiatieven die ze ondernemen in ontwikkelingslanden.

Anderzijds gebeurt de eventuele wijziging van deze initiatieven op basis van een dialoog tussen de besturen en de kabinetten, om de beleidslijnen ten gunste van duurzame ontwikkeling in de landen in het zuiden te stroomlijnen. Hoewel deze benadering meer tijd vergt dan een top-downoplegging, zorgt het voor een reële eigenmaking van de principes.

Deze logica is geschikter en
in fine doeltreffender dan een benadering die systematisch berust op verplichtingen, maar die geen rekening houdt met de bijzonderheden van elk bestuur en van elk initiatief, en die uiteindelijk alleen maar een verplichting zou worden om naar de letter maar niet naar de geest te worden nageleefd.

Het doel is niet om een soort verplichte test te creëren die mensen op automatische piloot zouden invullen, maar om elke persoon en elke administratie echt bewust te maken van de rol die ze spelen en de impact die ze hebben op de samenhang tussen de acties voor de duurzame ontwikkeling van de landen in het zuiden.