Schriftelijke vraag betreffende de opleiding tot beroepen in de bouw
- Indiener(s)
- Clémentine Barzin
- aan
- Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 276)
Datum ontvangst: 17/04/2020 | Datum publicatie: 28/05/2020 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 19/20 | Datum antwoord: 28/05/2020 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
17/04/2020 | Ontvankelijk | p.m. |
Vraag | De bouwsector is vandaag de dag de grootste uitstoter van broeikasgassen op het Brussels grondgebied, waar 92% van de residentiële gebouwen van vóór 1970 dateert. Dat gebouwenbestand is zeer weinig of zelfs niet-geïsoleerd voor 30% van de gebouwen, en heeft een relatief laag renovatiepercentage. Volgens de gekende gegevens bedraagt het percentage vergunningsplichtige renovaties minder dan 1%. Toch zal deze sector de komende jaren cruciale veranderingen ondergaan met de strategie om de milieu-impact van de bestaande gebouwen in het Brussels Gewest te verminderen. Die veranderingen zullen niet zonder gevolgen blijven voor de bouwsector, maar vooral voor de beroepen die verband houden met de bouw, van bouwheren tot notarissen, architecten en makelaars, die een essentiële rol zullen moeten spelen in deze renovatie van de Brusselse gebouwen. In dat opzicht wordt de opleiding voor de professionals van de bouw die op de Brusselse markt actief zijn een cruciaal punt waarmee rekening moet worden gehouden, vooral omdat er in deze sector veel knelpuntberoepen zijn. Die opleiding moet deze professionals immers de nodige vaardigheden aanreiken om te voldoen aan de renovatie van de Brusselse gebouwen en meer bepaald aan de door het Gewest vastgestelde milieuprestatieniveaus. Bijgevolg wil ik u de volgende vragen stellen: - Hoe bent u van plan de basisopleiding voor de bouw te oriënteren, zodat elke professional de nodige vaardigheden voor duurzaam bouwen en renoveren kan verwerven? Zijn er gesprekken gevoerd in samenwerking met de Federatie Wallonië-Brussel en de Vlaamse Gemeenschap, zoals aangekondigd? Zo ja, wat is uit die gesprekken naar voren gekomen? Welke maatregelen zullen in dit verband worden genomen? Volgens welke agenda? - Het Gewest heeft een erkenningssysteem ingevoerd voor professionals die betrokken zijn bij de regelgeving inzake de energieprestatie van gebouwen. Hoeveel erkenningsaanvragen werden sinds de invoering van dat systeem ingediend? Is er een evolutie in die vraag? Hoeveel erkenningen werden sindsdien verleend? Het Gewest zou overwegen om de vaardigheden die nodig zijn om die erkenningen te verkrijgen, op te nemen in de opleidingen die worden gevolgd, zodat er geen extra opleiding nodig is om de erkenning te verkrijgen. Is die maatregel al van kracht? Zo niet, wanneer dan wel? Welke middelen zullen in dit verband worden ingezet? - Duurzame bouwtechnieken zijn voortdurend in ontwikkeling, daarom is het essentieel om te zorgen voor een bijscholingsaanbod dat deze nieuwe technieken integreert. Hoeveel bijscholingen die inspelen op deze nieuwe technieken zijn vandaag de dag effectief in ons Gewest? Hoe denkt het Gewest dit aanbod voor bijscholingen aan te passen? Welke middelen zullen worden ingezet? En binnen welk tijdsbestek, met de nadruk op de urgentie? - Het Gewest is van plan om professionals te informeren over geavanceerde onderwerpen, met name door middel van een reeks seminars waarvan de onderwerpen zo nauw mogelijk aansluiten bij de technische en/of reglementaire actualiteit, evenals bij de visie van het Gewest op duurzame renovatie. Wie zullen de partners van dit aanbod zijn? Werden contacten gelegd met de privésector? Zo ja, wat komt er uit die contacten naar voren? Wordt een samenwerking tussen BECI en 1819 overwogen? - Het Gewest wil notarissen, architecten en vastgoedmakelaars inschakelen om een rol te spelen in de verspreiding van relevante informatie en de sensibilisering van het publiek voor de energieprestatie van een gebouw. Zijn er in dit verband contacten gelegd met die sectoren? Zo ja, wat komt er uit die contacten naar voren? - Zoals gezegd zijn de beroepen in de bouwsector voor een groot deel knelpuntberoepen. Heeft het Gewest een schatting gemaakt van het aantal bouwheren en vaklui dat nodig is voor deze renovatie? Zo ja, wat zijn de resultaten van die evaluatie? Welke maatregelen zal het Gewest nemen om dit tekort op te vangen? Gezien het renovatieproject dat het Gewest wil aanvatten, is het nogmaals van essentieel belang om de bouwheren en alle professionals die betrokken zijn bij de bouw voor te bereiden op deze nieuwe transitie en deze nieuwe technieken van duurzaam bouwen en renoveren. Daarom wil ik u alvast bedanken voor uw antwoorden. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Antwoord | 1) Dit werk is al enige tijd aan de gang. In de eerste plaats wordt een subsidie toegekend aan het Beroepsreferentiecentrum Bouw (BRC Bouw) om de actie van de opleidings- en onderwijsoperatoren op het gebied van duurzaam bouwen en circulaire economie te versterken en zo de transitie op gang te brengen. Het BRC Bouw maakt ook deel uit van Construcity, momenteel een feitelijke vereniging die alle onderwijs- en opleidingsactoren op het vlak van de bouw groepeert en die binnenkort een echte koepel zal worden (Pool Opleiding-Werk Bouw - POW Bouw) waarin het BRC Bouw zal worden opgenomen. Deze koepel zal dus alle onderwijs- en opleidingsactoren op het vlak van de bouw samenbrengen, alsook de actoren op het gebied van werk (Actiris), de sociale actoren en de sector. In de kaderovereenkomst tot oprichting van de POW Bouw is duidelijk vermeld dat zijn rol op het gebied van opleiding erin bestaat de transitie te initiëren en opleidingen te verzorgen op het gebied van duurzaam bouwen en renoveren. Dit zal ook zo zijn in de oprichtingsstatuten van de vzw, die momenteel worden opgesteld. Ten tweede is het ‘Netwerk Opleiding Duurzaam en Circulair Bouwen’ opgericht door Leefmilieu Brussel en wordt het gecoördineerd door het BRC Bouw en Bruxelles Formation om de onderwijs- en opleidingsactoren van de bouwsector in een netwerk op te nemen en hun ervaringen en opleidingspraktijken op het gebied van duurzaam bouwen en renoveren uit te wisselen. Het moedigt de actoren ook aan om hun opleidingen en onderwijs in deze richting aan te passen. Ten slotte is bij Leefmilieu Brussel een dienst ‘Facilitator Opleiding Duurzame Gebouwen’ opgericht. Deze biedt toegang tot en steun aan hogescholen en universiteiten op alle gebieden van duurzaam bouwen en circulaire economie. De dienst is er dus om invloed uit te oefenen op en de goede praktijken te verspreiden onder zijn actoren. De verspreiding en het onderwijs van tools zoals Totem, de Gids Duurzame Gebouwen en andere, worden door Leefmilieu Brussel ook verspreid tijdens opleidingen en in scholen, hogescholen en universiteiten. Al deze maatregelen stellen elke toekomstige professional in staat om de basisvaardigheden te verwerven die nodig zijn om duurzaam te bouwen en renoveren. 2) Hieronder vindt u het aantal erkenningsaanvragen dat Leefmilieu Brussel in het EPB-kader heeft ontvangen sinds de inwerkingtreding ervan. De cijfers worden gegeven per type activiteit en per jaar om tegemoet te komen aan uw wens om de evolutie van de vraag te zien. Bijna alle verzoeken om erkenning hebben (eventueel na aanvullende documenten te hebben moeten vragen) geresulteerd in het toekennen van een erkenning. Het aantal toegekende erkenningen wordt verkregen door de weinige geweigerde erkenningen af te trekken. Het is noodzakelijk om te preciseren dat een natuurlijk persoon meerdere erkenningen kan hebben; op het gebied van verwarming, bijvoorbeeld, kan dezelfde beroepsbeoefenaar de 5 erkenningen hebben waarin de reglementering voorziet.
Met betrekking tot het opnemen in de basiscursussen van de vaardigheden die nodig zijn om deze erkenningen te behalen, is de reflectie gaande en kan er nog geen planning worden voorgesteld. De materie is complex om uit te voeren omdat er verschillende beleidsniveaus bij betrokken zijn (Brussels Gewest, de Franse en Vlaamse gemeenschap, enz.). 3) Leefmilieu Brussel biedt momenteel al 50 dagen opleiding en 8 seminars per jaar aan voor alle professionals van de bouwsector over de thema's duurzaam bouwen en renoveren. De opleidingen worden allemaal gegeven voor 22 deelnemers en de seminars trekken elk ongeveer 150 deelnemers. Het budget bedraagt 560.000 euro per jaar, zonder alle taken die rechtstreeks binnen Leefmilieu Brussel worden uitgevoerd (praktisch beheer, administratie, catering, zalen, communicatie, publiciteit, enz.) Vanaf 2021 zal dit aanbod worden uitgebreid om de professionals nog beter voor te bereiden op de transitie door deze nieuwe praktijken verder te integreren. Bovendien worden deze opleidingscertificaten via de Facilitator Opleiding Duurzame Gebouwen verspreid naar de verschillende opleidings- en onderwijsactoren (al dan niet hoger onderwijs). 4) De seminars van Leefmilieu Brussel worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met de privésector. Eerst en vooral, vanaf het ontwerp van de programma's, via de dienstverleners, die zelf privé-actoren zijn in het centrum van de duurzame-bouwsector in het Brusselse gewest. Ze zijn actief op de markt en geven passend advies over de onderwerpen die het doelpubliek het meest interesseren. Deze onderwerpen hebben betrekking op de technische en regelgevende actualiteit van de bouwsector in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Vervolgens brengen de seminars sprekers samen, van wie de grote meerderheid uit de privésector komt. Leefmilieu Brussel raadpleegt hen in voorbereidende vergaderingen en luistert naar hun standpunten, adviezen en grieven met betrekking tot de behandelde onderwerpen. Dit maakt het mogelijk om de inhoud van het seminar te oriënteren om de vragen van hun collega's zo goed mogelijk te beantwoorden. Tijdens de seminars worden talrijke casestudies van innovatieve projecten van privéactoren in Brussel gepresenteerd. Deze relevante voorbeelden geven stof tot nadenken voor de deelnemers. Ten slotte vervolledigen partnerschappen voor communicatie (met BECI) of in het kader van gewestelijke subsidies (met de CBB-H of de Ecobuild-cluster) de nauwe relaties van Leefmilieu Brussel met de sector. 5) Leefmilieu Brussel onderhoudt sinds de inwerkingtreding van de EPB-reglementering contacten met het BIV en de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat. Ook de Orde van Architecten en de AriB (Vereniging van Architecten in Brussel) worden sinds de inwerkingtreding van de EPB-regelgeving geraadpleegd. Deze actoren werden ook geraadpleegd bij het opstellen van de Strategie voor het beperken van de milieu-impact van de bestaande gebouwen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tegen 2030-2050. Ook moet worden opgemerkt dat de notarissen sinds 2011 verantwoordelijk zijn voor de verificatie van de aanwezigheid van een EPB-certificaat en de vermelding ervan in de verkoopakte en voor het contacteren van Leefmilieu Brussel indien dit niet het geval is. Uit deze maatregelen blijkt dat er slechts een twintigtal woningverkopen per jaar plaatsvindt zonder dat op het ogenblik van het compromis een EPB-certificaat is verstrekt. De contacten met het BIV hebben ertoe geleid dat in de nieuwsbrieven van BIV tussen 2011 en 2017 verschillende verplichtingen in verband met EPB-certificaten zijn vermeld. Door de goedkeuring van de strategie voor de duurzame renovatie van de gebouwen in Brussel en de betrokkenheid van het EPB-certificaat bij de verwezenlijking van een aantal doelstellingen van deze strategie, zullen de vastgoedmakelaars opnieuw worden gecontacteerd om zich bewust te worden van de rol die zij moeten spelen bij de opstelling van een kwalitatief EPB-certificaat dat nuttig is voor de Brusselaars. Deze contacten maken deel uit van het communicatieplan 2020-2021. Het is met name dankzij de raadpleging van de sector (Orde van Architecten, AriB, Confederatie Bouw, BVS enz.) dat Brussel erin geslaagd is een pionier te worden op het vlak van energieprestatie-eisen met de inwerkingtreding van eisen die vergelijkbaar zijn met de passiefeisen sinds 2015. 6) In 2019 waren er in |