Schriftelijke vraag betreffende Aanpassing van de stedenbouwkundige regels aan de "tiny houses
- Indiener(s)
- Ariane de Lobkowicz
- aan
- Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 444)
Datum ontvangst: 06/04/2021 | Datum publicatie: 28/06/2021 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 20/21 | Datum antwoord: 24/06/2021 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
25/05/2021 | Ontvankelijk | p.m. |
Vraag | Aangezien de vraag naar dit type woning in Brussel thans nog niet zo groot is, bevat de Brusselse wetgeving geen enkele specifieke bepaling. In afwachting daarvan had ik graag geweten hoe uw administratie eventuele aanvragen voor bouwvergunningen in dergelijke dossiers of feitelijke situaties waarvoor geen aanvraag werd ingediend, behandelt. Het is natuurlijk mogelijk om tiny houses, vooral die op wielen, te beschouwen als eenvoudige aanhangwagens waarvoor geen enkele vergunning vereist is, maar het is ook mogelijk om ze te beschouwen als - weliswaar kleine - woningen waarvoor een vergunning in de vereiste vorm dient te worden afgegeven. Wat is het antwoord van uw diensten op dit alternatief? |
Antwoord | Zoals u aangeeft, is er momenteel geen specifieke regelgeving over in de Brusselse wetgeving. Concreet is er één tinyhouse-dossier waarvoor een beroep werd gedaan op mijn administratie. Ikzelf heb de gelegenheid gehad om het te bezoeken, het te bespreken met de bewoners en het gebrek aan stedenbouwkundige omkadering voor dit soort project in te schatten. Voor dat tiny house werd in september 2020 een gemeentelijke stedenbouwkundige vergunning aangevraagd. De aanvraag is nog in handen van de gemeente. Urban heeft dus nog niet de kans gehad om zich over het dossier uit te spreken. Er werd voordien een PV van overtreding verzonden. Het parket heeft afstand gedaan van de zaak en momenteel werd er nog geen gevolg aan gegeven door Urban. Bij wijze van voorbeeld kunnen ook de stedenbouwkundige vergunningen worden vermeld die in december 2020 door de gemeente Vorst werden afgeleverd voor 6 tijdelijke modulaire woningen voor daklozen en in mei 2021 door de gemeente Anderlecht voor 5 modules. Deze dossiers bevatten afwijkingen die door de gemachtigde ambtenaar moeten worden toegekend. Dat heeft de vertegenwoordiger van de gemachtigde ambtenaar tijdens de overlegcommissie gedaan voor beide dossiers. De toekenning van afwijkingen tijdens de overlegcommissie zorgt ervoor dat de gemeente de vergunning nadien sneller kan afleveren. Urban is zich dus erg bewust van de problematiek, zowel langs de kant van de architecten die de dossiers beheren als van de juristen die de procedures begeleiden en aan de wijziging van de regelgeving werken. We hebben recent bovendien aanzienlijke vooruitgang geboekt door dat gebrek aan omkadering aan te pakken. Dat hebben we gedaan via de wijziging van twee besluiten: het besluit van 29 januari 2004 betreffende de stedenbouwkundige vergunningen van beperkte duur (RB SVBD) en het besluit van 13 november 2008 tot bepaling van de zogenaamde werken van geringe omvang (RB vrijstellingen). De wijzigingen aan beide teksten werden op 12 mei 2021 goedgekeurd in eerste lezing. Er wordt voorzien dat deze teksten in het najaar in werking treden na de definitieve goedkeuring door de regering. De voorziene bepalingen inzake kleine woonvormen zijn de volgende: De integratie van een stedenbouwkundige vergunning van een beperkte duur van twee jaar met een vrijstelling van procedure (niet van openbaar onderzoek, niet van overlegcommissie) voor de plaatsing van mobiele inrichtingen die kunnen worden gebruikt voor permanente en niet-recreatieve bewoning door één of meerdere personen die (semi-) rondreizend leven. Het gaat bijvoorbeeld om woonwagens, caravans, afgedankte voertuigen en tenten. De integratie van een stedenbouwkundige vergunning van een beperkte duur van vijf jaar voor het optrekken van vaste bouwwerken of het plaatsen van vaste inrichtingen van het modulaire en/of kleine type, die gebruikt kunnen worden voor permanente en niet-recreatieve bewoning door één of meerdere personen die niet (semi-)rondreizend leven. |