Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de participatie bij de ontwikkeling van een donut-analyse.

Indiener(s)
Khadija Zamouri
aan
Barbara Trachte, staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Economische Transitie en Wetenschappelijk Onderzoek (Vragen nr 427)

 
Datum ontvangst: 02/07/2021 Datum publicatie: 21/09/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 17/09/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/07/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In uw antwoord op een vraag om uitleg over de ontwikkeling van het Donutmodel in commissie economie en tewerkstelling op 30 juni 2021, liet u weten dat 204 deelnemers hebben deelgenomen aan 23 workshops.

Een nulmeting van waar we als Brussel staan op het vlak van de de ecologische bovengrens en het sociale ondergrens is een goede oefening. De Donut is een eenvoudig beeld. Maar anderzijds door het veelvuldig gebruik van het beeld van de Donut wordt de indruk gewekt dat we ook hele analyse uit het boek donuteconomie onderschrijven. Niet alleen is het zelden of nooit goed om boeken tot modellen te verheffen, het zijn eerder mogelijke inspiratiebronnen. Anderzijds is er heel wat van die analyse uit het boek voor kritiek en zeer veel nuance vatbaar (wat logisch is bij academische discussies uiteraard). Een blijvend beleid voor economische transitie kan best bredere en pragmatischere fundamenten hebben, en verder bouwen op wat we in de praktijk doen, om niet afhankelijk te zijn van theoretische academische discussies.

Zowel communicatie als participatie zijn belangrijk in de economische transitie, al zal de meest doorslaggevende factor innovatie zijn. Iets waar we de laatse legislaturen sterk hebben op ingezet. U verwees terecht ook o.a. naar het Regionaal Innovatieplan van Innoviris terzaken. 

Wat participatie betreft bij de beperkte oefening tot de hierboven vermelde nulmeting heb ik naar aanleiding van uw antwoord in commissie nog enkele bijkomende vragen ter verduidelijking.

1.    Gaat het om 204 unieke deelnemers of gaat het om 202 aanwezigen op 23 worshops? Hoeveel unieke deelnemers waren er?

2.    Er wordt ook melding gemaakt van 1000 mensen die online hun interesse hebben getoond voor het initiatief. Wie waren zij en wat was hun inbreng?

3.    Aangezien het niet gaat over een objectief samengesteld panel, maar over mensen en verenigingen die zichzelf hebben aangeboden, en dat de nota stelt dat zij de basis vormen voor het Brussels donutnetwerk, stel ik me de vraag: hoe representatief was deze participatie? Wat was de verdeling tussen:

-       Vertegenwoordigers van de overheid en de kabinetten,

-       burgers zonder specifieke achtergrond,

-       vertegenwoordigers van actiegroepen of belangenverenigingen (sociale en maatschappelijke organisaties, ondernemersvertegenwoordigers, milieubeweging, andere actoren uit het maatschappelijk middenveld …),

-       actoren uit het economisch leven,

-       wetenschappers (positieve en sociale wetenschappen)?

Nogmaals de oefening voor een nulmeting is belangrijk. De participatie ook. Maar worden alle spelers op het terrein voldoende betrokken, zodat het meer is dan een academische oefening, communicatie en sensibilisering?

 
 
Antwoord    Dit project van 10 maanden was een eerste fase. Het vertrekpunt van dit project is inderdaad de Donut-theorie die in het boek van Kate Raworth, Donut Economics: Seven Ways to Think like a 21st Century getiteld, uiteengezet wordt en waarvolgens een economie welvarend is, zolang ze in een ecologisch duurzame en sociaal rechtvaardige ruimte evolueert (voorgesteld als de kern van de donut, namelijk de ruimte tussen de ecologische bovengrens en de sociale ondergrens). De ontwikkeling van de Brussels Donut wordt evenwel belichaamd door een ‘vermindering van de Donut’ en de ‘Donut-analyses’, waarvoor het team zich bijzonder innovatief getoond heeft. Het team heeft met andere woorden niet alleen de Donut-theorie zoals ze in het boek wordt voorgesteld toegepast, maar ook ontwikkeld om ze aan te passen aan de Brusselse context.

Het team is hier trouwens erg duidelijk over: het project is niet afgemeten en gestructureerd volgens onwankelbare conclusies. Het gaat om een eerste bevinding die moet kunnen evolueren en verdiept worden, naarmate de indicatoren aangescherpt worden en het publiek warm gemaakt wordt voor de Donut-benadering.

Dit brengt me tot uw vraag over de deelname. Gelet op de betrekkelijk beperkte tijd van het onderzoek (10 maanden) en de uitzonderlijke gezondheidscontext die fysieke uitwisselingen onmogelijk maakte, moesten we een evenwicht vinden tussen representativiteit en doeltreffendheid. De profielen van de deelnemers varieerden volgens het type workshop.

· Wat de werkzaamheden over het ‘sociale’ luik (globaal en lokaal) van het portret betreft, zijn het hoofdzakelijk verenigingen uit de burgermaatschappij, gewestelijke en gemeentelijke besturen en vertegenwoordigers van het Brussels parlement die hebben deelgenomen. Voor het ‘ecologische’ luik (globaal en sociaal), tekenden academische actoren, besturen en verenigingen uit de burgermaatschappij present.
· Wat de werkzaamheden over de openbare beleidsstrategieën aangaat (cfr. het mesoniveau, in de resultatenboekjes, beschikbaar op de site
https://donut.brussels/nl/brusselsdonut-homenl/), zijn het logischerwijs de gewestelijke en gemeentelijke besturen en kabinetten die hun ervaring gedeeld hebben.
· Betreffende de workshops gericht op het verdiepen van het microniveau van concrete situaties, maakten de deelnemers deel uit van bestudeerde projecten. Voor het Democo-project bijvoorbeeld heeft een gevarieerd aantal profielen binnen de onderneming zijn ervaring gedeeld, van de persoon belast met circulaire economie, de projectbeheerder, de werfconducteur tot de arbeiders.
· Op nanoniveau (werken aan het object) hebben academici geholpen om de verschillende bestaande analyses te verzamelen en hebben ze bijgedragen tot de verwezenlijking van het donut-portret van de smartphone.
· Tot slot hebben burgers meegewerkt door het gewestelijke portret te verfijnen tijdens een voor iedereen toegankelijke workshop. Ze hebben de gelegenheid gehad de indicatoren en doelen te preciseren die voor de verschillende luiken werden gekozen.

Het deelnemersstaal is dus verband met de gebruiksniveaus van de Donut betrokken waren.

Het aantal unieke deelnemers bedraagt 189. Met betrekking tot de 1.000 vermelde personen (1112 op 15 augustus 2021 om precies te zijn, van wie 858 op de Franstalige en 254 op de Nederlandstalige lijst), beschikt het team van
Brussels Donut niet over exacte informatie omtrent hun motivatie. Het betreft personen die over het project hebben horen spreken en hetzij geïnformeerd wilden blijven (wat via nieuwsbrieven gebeurde), hetzij zich concreet wilden inzetten (wat ze ook hebben kunnen doen tijdens enkele workshops waarvoor ze een uitnodiging hebben ontvangen). 

Het team van
Brussels Donut heeft aangetoond dat het verrichte werk de academische, communicatieve en bewustmakende exercitie ruimschoots overschreden heeft vermits de deelnemers zich werkelijk hebben ingezet rond een thema dat hun dagelijks en professioneel leven beheerst. Tijdens deze 10 maanden werden evenwel slechts de eerste bakens uitgezet. De toe-eigening door een uitgebreid panel van actoren moet worden voortgezet.      

Daarom werken wij momenteel aan een manier om de methodologie en de bijdragen van de Donut te integreren in de beschikbare economische instrumenten om de economische transitie voor iedereen toegankelijk te maken. We zijn ervan overtuigd dat deze instrumenten zo inclusief mogelijk moeten zijn om de economische actoren in al hun diversiteit te bereiken opdat dat iedereen bijdraagt tot de verwezenlijking van de transitie.