Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de vernieuwing van de Brusselse Raad voor gelijkheid tussen vrouwen en mannen.

Indiener(s)
Clémentine Barzin
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 719)

 
Datum ontvangst: 27/09/2021 Datum publicatie: 16/11/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 22/10/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
01/10/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag   
Eind september hebben we als parlementsleden het activiteitenverslag van de Brusselse Raad voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen gekregen. Aangezien het mandaat voor vier jaar geldt, zou het deze zomer ten einde lopen.

In dat verband wens ik u de volgende vragen te stellen:

  • De Raad houdt zich aan de ordonnantie van 5 juli 2001, die bepaalt dat maximum twee derde van de leden van een adviesorgaan van hetzelfde geslacht mag zijn. Hoe staat het vandaag met de vertegenwoordiging van vrouwen en mannen in de Raad?

  • Volgens zijn oprichtingsbesluit van 2021 moet de Raad zich eveneens houden aan een vertegenwoordiging van maximum twee derde leden van eenzelfde taalgroep . Hoe staat het met de nieuwe Raad?

  • Voor de Economische en Sociale Raad telt de RGVM thans 5 leden uit de werkgeversorganisaties, 2 uit het ABVV, 2 uit het ACV en 1 uit de ACLVB. Zullen deze verhoudingen in de vertegenwoordiging behouden blijven? Zijn de leden al aangewezen?

  • Voor de Vrouwenraden telt de RGVM 1 vertegenwoordiger uit de Nederlandstalige taalgroep en 1 uit de Franse taalgroep. Wordt deze vertegenwoordiging behouden en zijn de leden al aangewezen?

  • Wat het maatschappelijk middenveld betreft, hoe staat het met de vertegenwoordiging van de verenigingen? Is er een oproep tot kandidaturen gedaan? Langs welke kanalen? Zijn/werden de verenigingen aangewezen door het kabinet?

  • Hoe staat het tot slot met de vertegenwoordiging van de academische instellingen? Welke universiteiten zijn/werden geraadpleegd? Zijn de academische leden inmiddels aangewezen?

  • Wanneer werd de nieuwe Raad officieel vernieuwd? Of wanneer zal dat gebeuren?

  • Welke gevolgen zullen worden gegeven aan het verslag 2021? Wat zijn/worden de plannen van de nieuwe Raad?

  • Welke middelen kent het Gewest jaarlijks toe aan de RGVM voor zijn opdrachten?

  • Het laatste activiteitenverslag spreekt van een externalisering bij Brupartners. Hoe zit de vork in de steel?

 
 
Antwoord    De samenstelling van de RGVM wordt geregeld door het in 2e lezing goedgekeurde regeringsbesluit van 19 juli 2012 dat in artikel 5, § 3 en 4 bepaalt dat maximaal twee derde van de effectieve leden van hetzelfde geslacht mag zijn en dat maximaal twee derde van de effectieve leden van dezelfde taalgemeenschap mag zijn.


De naleving van het quotum van twee derde van de effectieve leden van hetzelfde geslacht en dezelfde taalgemeenschap is bijzonder moeilijk te verwezenlijken, enerzijds omdat het moeilijk is mannen te vinden die zich met deze materies bezighouden zonder de vrouwen te benadelen die meer bedreven en betrokken zijn, en anderzijds omdat het moeilijk is Nederlandstalige Brusselse vertegenwoordigers te vinden die zich met deze materies bezighouden en die op de hoogte zijn van de realiteit op het terrein op het gebied van gendergelijkheid in Brussel.

Het besluit voorziet in de vertegenwoordiging van Brupartners en van het maatschappelijk middenveld. Brupartners heeft haar vertegenwoordiging bekendgemaakt, die ter goedkeuring aan de regering zal worden voorgelegd. Hetzelfde geldt voor de vertegenwoordiging van de CFFB en de NVR.

Zowel de vertegenwoordiging van de academische wereld als van de verenigingssector in de RGVM behoren tot mijn prerogatieven. Met het oog op een zo groot mogelijke vertegenwoordiging, zowel bij de effectieve leden als bij de vervangers, heeft mijn kabinet meerdere verenigingen gecontacteerd. De geselecteerde verenigingen hebben ons de namen van hun vertegenwoordigers meegedeeld.
Deze lijst zal zeer binnenkort aan de regering worden voorgelegd.
Met betrekking tot het gevolg dat werd gegeven aan het verslag 2021: indien u verwijst naar het verslag "De impact van COVID-19 op de ongelijkheden tussen vrouwen en mannen in Brussel", kan ik u melden dat alle regeringsleden er kennis van hebben genomen en dat ik een punt in die zin op de agenda van de regering heb geplaatst. Begin juli is er een brief verzonden naar de RGVM met een gecoördineerd antwoord op de aanbevelingen die de Raad in zijn verslag heeft gedaan. Het is nu aan de volgende Raad om te beslissen welke projecten deze Raad zelfstandig wil initiëren en voortzetten.
Wat de door het Gewest aan de RGVM toegekende middelen betreft, bedraagt het jaarlijkse budget voor het jaar 2021, net als in de voorgaande jaren, 25.000 euro voor equal.



Wat het onderbrengen ervan bij Brupartners betreft, kan ik u zeggen dat dit project in overeenstemming is met
de Gemeenschappelijke Algemene Beleidsverklaring van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Er zijn stappen in die zin gezet door de voormalige Raad, Brupartners en mijn kabinet. Deze stappen moeten samen met de nieuwe Raad worden voortgezet, enerzijds om te zorgen voor een werking die geregeld wordt door een instantie die meer gespecialiseerd is in het organiseren van overleg en het formuleren van adviezen en aanbevelingen, en anderzijds om elk mogelijk belangenconflict te vermijden wanneer de Raad adviezen en aanbevelingen moet formuleren op verzoek van equal.brussels, dat nu het secretariaat van de Raad moet verzorgen.