Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende vrijstellingen van de LEZ voor de voertuigen van personen met een handicap

Indiener(s)
Marc Loewenstein
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 953)

 
Datum ontvangst: 12/10/2021 Datum publicatie: 13/12/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 08/12/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
21/10/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Vanaf 1 april 2021 zal het mogelijk zijn om een aanvraag voor een afwijking van de LEZ voor voertuigen waarvan de houder van de kentekenplaat, of een persoon met woonplaats op hetzelfde adres, houder is van een parkeerkaart  voor personen met een handicap EN recht heeft op een verhoogde verzekeringstegemoetkoning (RVV).

Hoewel deze nieuwe afwijking deze mensen dus in staat stelt hun voertuig te blijven gebruiken, hebben mensen met een "parkeerkaart voor personen met een handicap" die niet in aanmerking komen voor een verboogde verzekeringstegemoetkoming, niet hetzelfde voordeel. Het is echter niet omdat zij niet de status van RVV hebben dat ze zich kunnen veroorloven om een nieuw of tweedehands voertuig dat voldoet aan de LEZ-voorwaarden te kopen. En vooral voor oudere mensen is hun eigen voertuig vaak de gemakkelijkste manier om hun vrijheid te behouden, boodschappen te doen, naar het park te gaan voor een kleine wandeling, met andere woorden om niet geïsoleerd thuis te blijven.

Een passende manier om aan deze behoefte tegemoet te komen zonder de LEZ te ondermijnen zou kunnen zijn dat de vrijstelling ook wordt verleend aan personen met een handicap, bijvoorbeeld die van 80 jaar en ouder, voor een beperkt aantal kilometers per jaar.

In het licht van het bovenstaande zou ik de volgende vragen willen stellen:

  1. Wat was de beweegreden om een nieuwe afwijking in te voeren voor mensen met een parkeerkaart voor personen met een handicap EN voor mensen die een verhoogde tegemoetkoming krijgen? Met andere woorden, waarom werd de afwijking beperkt tot de RVV en niet, bijvoorbeeld, tot personen van 80 jaar en ouder?

  2. Is het, om rekening te houden met de materiële moeilijkheden van ouderen om een nieuw of tweedehands voertuig te kopen dat voldoet aan de voorwaarden van de LEZ en om met het openbaar vervoer te reizen, de bedoeling te voorzien in een nieuwe afwijking voor houders van een "parkeerkaart voor personen met een handicap “van bijvoorbeeld 80 jaar of ouder, op voorwaarde dat zij slechts een beperkt aantal kilometers per jaar afleggen?

 
 
Antwoord    1)
De afwijking voor begunstigden met het BVT-statuut en begunstigden van de parkeerkaart voor personen met een handicap maakt deel uit van de mogelijkheid die de regering heeft gekregen om te voorzien in afwijkingen op basis van sociaal-economische criteria.

Daarbij heeft de regering het advies nr. 2020/04 van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap over
het systeem van parkeercontrole door ‘scancars’ en de lage-emissiezone (LEZ), uitgebracht op 20 maart 2020, in aanmerking genomen. Die Raad vroeg onder meer om de verschillen in regelgeving tussen de gewesten te verkleinen en daarom een uitzondering te overwegen voor personen met een handicap die een uitkering ontvangen en in het bezit zijn van een parkeerkaart voor personen met een handicap. Een dergelijke afwijking was immers al van toepassing in het Vlaamse wettelijke kader inzake de LEZ.

De toevoeging van die afwijking heeft gezorgd voor een betere harmonisatie met de regeling voor lage-emissiezones van het Vlaamse Gewest.

Zo kan in de Brusselse LEZ-regeling rekening worden gehouden met een situatie van een handicap en een laag inkomen.

Wat de integratie van een afwijkingscriterium op basis van leeftijd betreft, heeft de
Coordination des Associations de Seniors in het kader van de Traject-studie van 2020 Accompagnement des citoyens et professionnels impactés par la LEZ : inventaire des offres, analyse des besoins et recommandations” (Begeleiding van burgers en professionals die door de LEZ worden getroffen: inventaris van het aanbod, analyse van de behoeften en aanbevelingen) de aandacht gevestigd op de diversiteit van de seniorenprofielen. Voor velen van hen kunnen alternatieven voor autobezit een oplossing zijn (openbaar vervoer via voordelige abonnementen, autodelen, of zelfs fietsen).

Om met name ouderen te begeleiden naar die nieuwe mobiliteitspraktijken, heeft Leefmilieu Brussel een Mobility Coach-dienst opgericht. Die coach helpt eventuele vrees weg te nemen door alternatieven te testen tijdens een mobiliteitsbezoek, of zelfs via een gepersonaliseerde coachingsessie.

Dankzij de nieuwe Brussel’Air-premie kan iedereen ook gebruikmaken van een reeks mobiliteitsproducten, zoals de hierboven vermelde producten, maar ook van een taxidienst, als men afstapt van de auto. Het bedrag van de premie (500/700/900 euro) is afhankelijk van het gezinsinkomen en de aanwezigheid van een handicap. Indien een persoon van het huishouden in aanmerking komt voor een parkeerkaart voor personen met een handicap, zal hij/zij namelijk kunnen beschikken over het maximumbedrag.

Met het oog daarop werd de toevoeging van een afwijking op basis van leeftijd door de consultants niet aangemerkt als een na te streven weg.
2)
Momenteel wordt overleg gepleegd over de Low Emission Mobility-strategie die de Brusselse regering in juni 2021 in eerste lezing heeft goedgekeurd. In dat verband zijn workshops/uitwisselingen met bepaalde organisaties, waaronder CAWaB, gepland met het oog op het voorstellen van mogelijke aanpassingen van de LEZ-regeling.

Natuurlijk blijf ik aandacht besteden aan de mobiliteit van ouderen, en in het bijzonder van hoogbejaarden die niet veel rijden en een laag inkomen hebben. Daarom wilde de regering de Brussel’Air-premie grondig herzien, hetgeen oplossingen zou moeten opleveren. Dankzij die hervorming zal elke Brusselaar die zijn nummerplaat laat schrappen, gebruik kunnen maken van een premie.
Voor bijkomende informatie: het Brussels Gewest financiert ook taxicheques, die in de gemeentebesturen voor dat publiek beschikbaar zijn.

Ook mag niet worden vergeten dat het bezit van een auto ook heel duur is voor een huishouden. In veel studies worden de maandelijkse kosten van een auto geschat op 300 tot 500 euro (verzekering, parkeren, onderhoud, belastingen, enz.). Als men besluit af te stappen van zijn/haar auto, kan dat bedrag, aangevuld met de Brussel’Air-premie, ook worden gebruikt voor het gebruik van alternatieve vervoersmiddelen voor de eigen auto, zoals taxi’s of deelauto’s.

Ten slotte is het toekennen van een afwijking op basis van het aantal door het voertuig afgelegde kilometers (in het Brussels Gewest) onmogelijk te controleren via het LEZ-systeem, dat gebaseerd is op ANPR-camera’s.