Schriftelijke vraag betreffende de plaats van studentenhuisvesting in de voorziene hervorming van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV)
- Indiener(s)
- Bianca Debaets
- aan
- Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 555)
Datum ontvangst: 07/12/2021 | Datum publicatie: 28/01/2022 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 21/22 | Datum antwoord: 24/01/2022 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
17/12/2021 | Ontvankelijk | Uitgebreid Bureau van het Parlement |
Vraag | Begin 2021 liet u weten werk te willen maken van een herziening van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV). In dat kader werd eind oktober ook al een reeks aanbevelingen overgemaakt door een expertenpanel, waarmee men concrete oplossingen wil bieden voor de uitdagingen waarmee promotoren en stadsplanners geconfronteerd worden. Daarnaast verwijs ik ook graag naar de inspanningen van Stad Brussel, waar het College in juni laatstleden nieuwe richtlijnen goedkeurde met betrekking tot de creatie van studentenwoningen op diens grondgebied. Deze nieuwe richtlijnen werden op vrijdag 19 november laatstleden officieel voorgesteld door de bevoegde Schepen van Stedenbouw. Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:
|
Antwoord | Op 2 december heeft de regering de algemene en specifieke oriëntaties van de toekomstige GSV goedgekeurd om een helder kader te geven aan alle administraties. Deze oriëntaties zijn gebaseerd op het rapport van de Expertencommissie, de Gewestelijke Beleidsverklaring en de gezondheidssituatie die we sinds bijna 2 jaar beleven. De Expertencommissie heeft aanbevelingen geformuleerd voor de omkadering van de studentenhuisvesting. Voor de inhoud van het rapport verwijs ik u naar de presentatie van de voorzitster van de Commissie en het bureau CityTools en naar de gedachtewisselingen die daar urenlang op volgde in het Brussels Parlement in de Commissie Territoriale Ontwikkeling op 13 december 2021. Bij het opstellen van haar rapport heeft de Commissie rekening gehouden met alle ontvangen adviezen, met name die van de VUB over studentenhuisvesting. De omkadering van de studentenhuisvesting maakt vanzelfsprekend deel uit van de oriëntaties van de regering. Algemeen beschouwd heeft de regering haar goedkeuring gehecht aan het principe om de ontwikkeling van collectieve woningen te omkaderen (met name studentenwoningen, coliving en cohousing) qua omvang, flexibiliteit en typologie. De doelstellingen zijn de volgende: - Waarborgen van de kwaliteit van de ontwikkelde woningen en stimuleren van nieuwe vormen van solidaire huisvesting, zoals cohousing, kangoeroewoningen of intergenerationele huisvesting; - Het aantal kamers per wooneenheid beperken; - Een minimumuitrustingsnorm van de woning vaststellen, rekening houdend met de specifieke behoeften bij meer dan 5 kamers (aantal douches/kamers, aantal wc’s, wasruimte, enz.); - De kwaliteit van gemeenschappelijke leefruimten waarborgen - Opleggen van kwalitatieve gemeenschappelijke ruimtes en circulatiezones afgestemd op het aantal bewoners; De gemeenten worden nauw betrokken bij de hele hervorming. Wat het ingevoerde samenwerkingsproces betreft, verwijs ik u naar de inleiding die ik heb gegeven tijdens de presentatie van 13 december in de Commissie Territoriale Ontwikkeling, eerder vermeld, en naar mijn antwoord in diezelfde commissie op 20 december. Er vond nog geen rechtstreeks contact plaats met de studentenverenigingen. Dat zou nog wel kunnen plaatsvinden in de komende weken als de werkgroepen dat nodig achten. Op 3 februari vindt de plenaire vergadering plaats voor de lancering van het concrete werk inzake de regelgeving van de bewoonbaarheid van de gebouwen. Deze plenaire vergadering brengt alle gewestbesturen en de 19 gemeenten bij elkaar over de toekomstige tekst. Voor deze gelegenheid zal de omkadering van de studentenwoning collegiaal worden besproken en zal daar nadien aan worden gewerkt in een beperkte werkgroep. |