Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende warmteproductie in het kader van energiegemeenschappen

Indiener(s)
Aurélie Czekalski
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 1031)

 
Datum ontvangst: 21/01/2022 Datum publicatie: 18/03/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 11/03/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
28/01/2022 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag   

Wanneer we het over energiegemeenschappen hebben, hebben we het gewoonlijk over elektriciteitsproductie en niet warmteproductie.

Staat u mij toe u de volgende vragen te stellen:

  • Hoe staat het met de aanpassing van het wettelijk kader om de ontwikkeling van energiegemeenschappen op het Brussels grondgebied te vergemakkelijken?

  • Welke wegen worden er binnen de Brusselse regering verkend om het gebruik van energiegemeenschappen voor de productie van hernieuwbare warmte mogelijk te maken?

  • Wat is het standpunt van de Brusselse regering ten aanzien van het feit dat deze geproduceerde energie zou worden vrijgesteld van bepaalde belastingen en heffingen?

  • Zijn er studies aan de gang over dit onderwerp?

  • Wat zouden de voor- en nadelen van deze vrijstelling zijn?

  • Wat zijn de gevolgen van de huidige en toekomstige ontwikkeling van gedecentraliseerde, variabele en intermitterende hernieuwbare energie voor het distributienet?

  • Wat zijn de kosten voor de aanpassing van het net ten gevolge van de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen?

  • Hoe staat het met het denkwerk over de tariefstructuur om de goede werking van de netten te verzekeren?

  • Hoe kunnen prosumenten ertoe worden aangezet hun eigen energie te verbruiken en het net niet langer als "batterij" te gebruiken?

  • Hoe kan het energiesysteem flexibeler worden gemaakt?

 

 
 
Antwoord    1)
Het wettelijke kader betreffende de hernieuwbare-thermische-energiegemeenschappen werd goedgekeurd op 6 mei 2021. De ordonnantie van 6 mei 2021 betreffende de organisatie van de thermische energienetten en het meten van het verbruik van thermische energie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevat immers bepalingen betreffende de hernieuwbare-thermische-energiegemeenschappen. Die ordonnantie werd op 8 juni 2021 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd en is op 18 juni 2021 in werking getreden.
Wat de energiegemeenschappen voor de
elektriciteitsmarkt betreft, wordt de goedkeuring van het wettelijke kader momenteel voorbereid.
Het wettelijke kader betreffende de energiegemeenschappen zal immers ingevoegd worden in de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het ontwerp van ordonnantie tot wijziging van die ordonnantie wordt momenteel goedgekeurd; het ontwerp werd op 3 februari in derde lezing door de regering goedgekeurd en zal binnenkort aan het parlement worden voorgesteld.
2)
De invoering van een wettelijk kader betreffende de ontwikkeling van thermische energienetten en hernieuwbare-thermische-energiegemeenschappen is een eerste manier om deze gemeenschappen te ontwikkelen en de productie van hernieuwbare warmte in het Brussels Gewest aan te moedigen.

Projectbegeleiding wordt momenteel ook bestudeerd.

Er is in de twee ordonnanties (thermische energienetten en ordonnantie tot wijziging van de elektriciteits- en gasordonnanties) voorzien dat Leefmilieu Brussel belast zal worden met het evalueren van het potentieel, de ontwikkeling en de werking van de energiegemeenschappen, met inbegrip van eventuele ongerechtvaardigde belemmeringen en beperkingen voor hun ontwikkeling. Deze evaluatie zal tegen 31 december 2023 uitgevoerd moeten worden en zal het mogelijk maken conclusies te trekken over de evolutie van de energiegemeenschappen in het Brussels Gewest.
3)
In het kader van de thermische energienetten is het Brussels Gewest niet bevoegd voor de tarieven en het prijsbeleid. Deze materies vallen onder de bevoegdheid van de federale overheid.

Wat elektriciteit betreft, moet er allereerst aan herinnerd worden dat de tarieven onder de exclusieve bevoegdheid van de regulator vallen, overeenkomstig de Europese wetgeving. Het is dus de regulator die, op grond van zijn tariefbevoegdheid, de tarieven bepaalt die van toepassing zijn op het elektriciteitsdelen en de energiegemeenschappen.
De regulator legt de tariefmethodologie vast, maar moet daarbij rekening houden met de richtsnoeren die in de elektriciteitsordonnantie zijn opgenomen. In het kader van de lopende herziening van de elektriciteitsordonnantie wordt voorgesteld om, met toepassing van de richtlijnen, een tariefrichtsnoer toe te voegen, op grond waarvan elektriciteitsdelen kan leiden tot een aanpassing van de netbelastingen, rekening houdend met de manier waarop het delen geïntegreerd is in de bestaande structuur van het distributienet, en dit overeenkomstig de kosten-batenanalyse van de energiegemeenschappen en het elektriciteitsdelen die de regulator moet uitvoeren.
Het Brussels Gewest is echter enkel bevoegd voor de distributienettarieven. Het Gewest is niet bevoegd om in te grijpen in het beleid inzake elektriciteitsprijzen, dat ook onder de bevoegdheid van de federale overheid valt. Het Gewest kan zo het elektriciteitsdelen binnen een energiegemeenschap niet vrijstellen van belastingen en vergoedingen die vastgesteld zijn door de federale overheid.
4)
De belastingen en vergoedingen voor thermische energie en elektriciteit vallen onder de bevoegdheid van de federale overheid.


Wat de tarieven inzake het gebruik van het elektriciteitsdistributienet betreft, zal de regulator een periodieke kosten-batenanalyse van de energiegemeenschappen en het elektriciteitsdelen moeten uitvoeren. De eerste analyse zal ten laatste op 31 december 2023 op de website van Brugel gepubliceerd moeten worden. De verplichting om deze studie uit te voeren is voorzien in het ontwerp van ordonnantie tot wijziging van de elektriciteits- en gasordonnanties.
5)
Het Brussels Gewest is niet bevoegd om de gedeelde elektriciteit of thermische energie binnen een energiegemeenschap vrij te stellen van belastingen en vergoedingen die (eventueel) vastgesteld zijn door de federale overheid.
6)
Deze vraag betreft de distributienetbeheerder Sibelga. Sibelga ontwikkelt deze aspecten in zijn investeringsplan, dat online beschikbaar is.


Ter informatie: wat het elektriciteitsnet betreft, heeft de ontwikkeling van hernieuwbare energie voorlopig geen grote invloed gehad op het distributienet:
- de installaties zijn meestal gedimensioneerd voor de behoeften van een of meerdere eindverbruikers;
- het Brusselse distributienet is heel ‘gemaasd’ en de elektriciteit circuleert dus steeds in het net;
- de opgedane ervaring heeft niet geleid tot moeilijke situaties voor het distributienet, ondanks de vele fotovoltaïsche- en warmtekrachtkoppelingsinstallaties.


Anderzijds zal het einde van het compensatiebeginsel sinds eind 2021 de producenten aanmoedigen om zoveel mogelijk zelf te verbruiken, wat a priori de injectie van elektriciteit in het net zal verminderen.
7)
In het kader van het investeringsbeleid houdt Sibelga rekening met de evolutie van het gebruik van het net, met inbegrip van de gedecentraliseerde productie van hernieuwbare energie. Jaarlijks overhandigt Sibelga zijn investeringsplan voor het net voor de volgende 5 jaar ter goedkeuring aan de regering, na advies van Brugel. In dit kader is er geen investering van Sibelga in het net die rechtstreeks gekoppeld kan worden aan de aanpassing van het net aan de ontwikkeling van hernieuwbare energie.
Het investeringsbeleid heeft als doel incidenten zoveel mogelijk te beperken en de goede werking van de activa tijdens de levenscyclus te garanderen.
Om het toekomstige investeringsbeleid tot een goed einde te brengen, ontwikkelt Sibelga informaticatools voor voorspellingen om de invloed die het nieuwe gebruik van het net, met inbegrip van de gedecentraliseerde productie, zou kunnen hebben op de investerings- en onderhoudsbehoeften van het net, nauwkeuriger te analyseren. Die tools zullen zorgen voor een beter beheer van het investeringsbeleid en zullen gebruikt worden vanaf het investeringsplan 2025-2029.
Bovendien wordt met de herziening van de elektriciteitsordonnantie voorgesteld om aan het investeringsplan de lijst van noodzakelijke infrastructuur toe te voegen om de nieuwe productiecapaciteit aan te sluiten. Dit zou het mogelijk moeten maken om de door de ontwikkeling van hernieuwbare energie gegenereerde kosten nauwkeuriger te voorspellen.
8)
Zoals duidelijk werd in het antwoord op uw derde vraag vallen, wat elektriciteit betreft, de tarieven onder de exclusieve bevoegdheid van de regulator. Het is dus Brugel die bevoegd is om te garanderen dat de distributietarieven aangepast worden aan de vereisten van de energietransitie en, in het bijzonder, dat de goede werking van het distributienet van Sibelga gegarandeerd wordt.

In het kader van de herziening van de elektriciteitsordonnantie wordt voorgesteld om de tariefrichtsnoeren zoals voorzien in artikel 9quinquies, 7°, van de ordonnantie te wijzigen zodat de structuur van de tarieven de energietransitie en het rationeel gebruik van energie en infrastructuren bevordert.
Het is aan Brugel om dat tariefrichtsnoer te vertalen naar de tariefmethodologie die vastgelegd wordt na overleg met Sibelga en die gepubliceerd wordt op de website. De volgende methodologie zal van toepassing zijn op de periode 2025-2029 en zal er dus voor moeten zorgen dat de tarieven het Sibelga verder mogelijk maken om zijn taken uit te voeren, en tegelijkertijd de energietransitie bevorderen.
9)
Sinds het einde van de compensatie is het voor de prosumenten niet meer mogelijk om het net als batterij te gebruiken, omdat hun meter niet meer terugdraait. Voortaan moet elke Brusselse prosument zowel het deel van de factuur inzake de netkosten, als de kosten inzake de commodity betalen wanneer hij zijn elektriciteit niet zelf verbruikt en elektriciteit afneemt van het net. De prosument kan de op het net geïnjecteerde elektriciteit contractueel doorverkopen aan een leverancier. Hieruit volgt dat de prosument beschouwd wordt als een normale eindverbruiker wanneer hij de elektriciteit van het net afneemt en alle kosten rond zijn consumptiegedrag draagt: het net wordt niet meer als batterij gebruikt. De prosumenten worden zo aangemoedigd hun gedrag aan te passen om zoveel mogelijk zelf te verbruiken.
10)
Het is belangrijk eraan te herinneren dat, zoals hierboven vermeld, de ontwikkeling van hernieuwbare energie voorlopig geen grote invloed heeft op het Brusselse elektriciteitsdistributienet.

Wat de flexibiliteit van het energiesysteem betreft, zal verder de ontwikkeling van slimme meters op geschikte locaties (prosumenten en opladen van elektrische voertuigen ...) een interessante optie zijn om de flexibiliteit van het net te verhogen.

Tot slot voorziet de elektriciteitsordonnantie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest al een kader voor de ontwikkeling van de flexibiliteit dat tot doel heeft om de levering van flexibiliteitsdiensten op het distributienet, alsook op het gewestelijke transmissienet te omkaderen. Dat kader is aangepast in het kader van de herziening van de ordonnantie om de nieuwe verplichtingen van de richtlijn (EU) 2019/944 om te zetten.