Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het onthoudend oordeel van het Rekenhof betreffende de gecertificeerde rekening 2020 van de DBDMH.

Indiener(s)
Mathias Vanden Borre
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 596)

 
Datum ontvangst: 15/11/2021 Datum publicatie: 18/03/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 17/03/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
24/02/2022 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag   

Recent verscheen het 26ste Brusselboek van het Rekenhof. De voorgaande jaren bracht het Rekenhof telkens een afkeurend oordeel uit over de rekeningen van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. Dit jaar geeft het Rekenhof aan dat de informatie die de diensten van de Regering hebben verstrekt zodanig ontoereikend is en zodanig grote tekortkomingen vertoont, dat het geen oordeel kon vellen.

Slechts 9 autonome bestuursinstellingen (ABI’s) kregen een goedkeurend oordeel van het Rekenhof voor hun rekeningen. Een zorgenkind onder de ABI’s is de Dienst Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (DBDMH). Opnieuw kreeg de algemene rekening van de dienst een onthoudend oordeel van het Rekenhof, d.w.z. dat bij de controle er tal van onzekerheden zijn vastgesteld of een zodanige onmogelijkheid is om voldoende auditbewijs te verkrijgen dat op geen enkele wijze ook maar iets gezegd kan worden over het getrouw beeld van de rekening. Dat was ook het geval voor de rekeningen 2019, 2018, 2017, 2015, …

Vier jaar geleden konden we een ook een vernietigend verslag lezen over de DBDMH van het Rekenhof. Het verslag schetste een catastrofaal beeld van totale administratieve desorganisatie en voortdurende conflicten tussen de operationele en administratieve directies, van stakingen, problemen met de rekrutering van personeel, onderbemande directies, een gebrek aan geformaliseerde procedures voor en een overzicht van overheidsopdrachten.

Het verslag gaf de aanleiding voor de oprichting van een bijzondere commissie voor de DBDMH. Tijdens die commissie kwamen onrustwekkende feiten aan het licht. Na afloop formuleerde de commissie aanbevelingen, die door een zeer ruime meerderheid van het parlement werden aangenomen.

Drie jaar na de goedkeuring van de aanbevelingen van de commissie slaagt de brandweer er nog altijd niet in om op z'n minst een verklaring met voorbehoud van het Rekenhof te verkrijgen. Nochtans is de regering verantwoordelijk voor het opstellen van de algemene rekening. Die verantwoordelijkheid omvat de uitwerking, invoering en opvolging van een interne controle in verband met het opstellen en het waarachtig voorstellen van een algemene rekening die geen afwijkingen van materieel belang bevat die het gevolg zijn van fraude of fouten.

Het Rekenhof hekelt in zijn recent boek - naast tal van andere opmerkingen – opnieuw het beheer van de voorraden en van de inventarissen. Zo moet de brandweer jaarlijks een fysieke inventarissen opstellen van zijn voorraden, maar aangezien die fysieke inventarissen niet worden uitgevoerd, kan het Rekenhof zich daarover niet uitspreken.

De staatssecretaris werd eind vorig jaar daarover geïnterpelleerd. Hij verschool zich toen achter het feit dat het over de rekening 2019 ging, waarvoor hij tijdens de eerste helft van dat jaar niet de bevoegde minister was. Hij verklaarde wel dat de procedures worden aangepast rekening houdend met de toen door het Rekenhof geformuleerde aanbevelingen en opmerkingen.

In dat verband heb ik de volgende vragen:

  • De algemene rekening 2020 werd in 2021 door deze regering opgemaakt. Hoe verantwoordt de staatssecretaris de door het Rekenhof geformuleerde opmerkingen betreffende de certificering van de rekening van de DBDMH? Werkt de interne controle nog altijd niet naar behoren? Wat onderneemt de regering om voor de algemene rekening 2021 op zijn minst een verklaring met voorbehoud te verkrijgen voor de brandweer?

  • In welke mate werden de procedures reeds aangepast om tegemoet te komen aan de steeds terugkerende gelijkaardige opmerkingen van het Rekenhof betreffende de algemene rekening van de DBDMH?

  • Hoe vaak heeft de DBDMH overleg gehad met het Rekenhof om tegemoet te komen aan de opmerkingen van die laatste?

  • Wat is de stand van zaken betreffende de uitvoering en de opvolging van de aanbevelingen van de bijzondere commissie voor de brandweer en in het bijzonder de aanbeveling met betrekking tot het beheer van de voorraden?

 
 
Antwoord    Bij de bespreking van de begroting op 23 november ben ik uitvoerig ingegaan op die punten die ertoe hebben geleid dat het Rekenhof zich onthouden heeft van een oordeel, zowel naar de oorzaken als naar de oplossing. U kan dat uitgebreid nalezen in het verslag.
De onthouding toont dat er nog zaken zijn die verbeterd kunnen en moeten worden, maar ik kan u tegelijk verzekeren dat er de afgelopen jaren wel degelijk heel wat stappen vooruit zijn gezet.

Sinds het aantreden van de mandataris Financiën, IT en logistiek in 2018, waren er 107 opmerkingen van allerlei aard. 85% van deze opmerkingen zijn intussen opgelost. Voor dit jaar resten er nog 17 aandachtspunten en werden er 6 nieuwe toegevoegd door het Rekenhof.

Er werd een samenvattende tabel met alle opmerkingen van het Rekenhof opgemaakt en die wordt opgevolgd om dezelfde opmerkingen te vermijden. Bovendien, zijn alle taken omtrent de eindejaarsafsluiting, herclassificaties, reconciliaties en controles in een samenvattende checklist opgenomen en werd er een verantwoordelijke per lijn aangesteld.
De DBDMH beschikt momenteel niet over een interne auditeur, maar die aanwervingsproces is lopende. In verschillende diensten zijn echter reeds interne controleprocedures ingevoerd.

De administratie heeft ook een externe versterking vanuit de GOB Financiën en Begroting middels een tijdelijke werkkracht in afwachting van de vervanging van de accountants die de DBDMH hebben verlaten. Er werd daarnaast een overheidsopdracht opgestart door GOB Financiën en Begroting die aan de Brusselse instellingen de mogelijkheid biedt om financiële consultants aan te werven. Er is zo een consultant aan de slag bij de DBDMH voor een periode van 2 maanden.

De controle van de vastleggingen en vereffeningen is door een externe cel (GOB) uitgevoerd, de aanmaak van klanten of leveranciers werd door het regionale SAP-team gedaan, de scheiding van de functies in het boekhoudingsteam is gerespecteerd, een nieuw aankoopproces met tientallen validatiepunten werd geïmplementeerd voor de hele instelling, een directieraad vindt plaats om de 2 weken.


Ik heb daarnaast ook al vermeld dat wij ons volledig zullen inschrijven in het initiatief van de minister van Begroting om het financieel beheer van de Brusselse instellingen te harmoniseren en verbeteren. Rond dit initiatief komen er spoedig een gemengde werkgroep met vertegenwoordigers van de GOB Financiën en Begroting, de DBDMH en de betrokken kabinetten.


Een keer per jaar wordt de volledige lijst van openstaande opmerkingen samen met het Rekenhof overgelopen. Mitigerende maatregelen of aanpassingen zijn uitgelegd voor de audit van die specifieke punten.

86% van de 109 aanbevelingen zijn reeds uitgevoerd, blijft er nog 18 lopende aandachtpunten. De aanwerving van een specialist in voorraadbeheer is onlangs afgerond. Deze zal helpen bij de reorganisatie van voorraden verbruiksgoederen, zodat aan het eind van het jaar een fysieke inventarisatie kan worden gemaakt.

De aanmaak van een voorraadbeheer in SAP wordt afgerond en de personeelsleden zullen een vorming over de beste praktijken krijgen via een SAP-consultant die in voorraadbeheer gespecialiseerd is. Er moet worden opgemerkt dat de DBDMH geen voorraad op zich beheert, maar eerder vaste activa en consumeerbare stukken (wisselstukken, verbanden, deken, enz.). Zo zal de waarde van niet-brandstofvoorraden in akkoord met het Rekenhof naar nul worden teruggezet (wat tot één van de onthoudende opmerkingen heeft geleid)
(bijlage met de tabel met de stand van zaken inzake de aanbevelingen van het parlement).