Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de mogelijke gevallen van fraude en corruptie binnen de plaatselijke besturen en overheden

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 1020)

 
Datum ontvangst: 12/07/2022 Datum publicatie: 20/09/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 15/09/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
18/08/2022 Ontvankelijk
 
Vraag   

Op maandag 23 juni laatstleden maakte Audit Vlaanderen in diens jaarverslag bekend dat de waakhond van de Vlaamse overheid tijdens 2021 in totaal 119 klachten ontving omtrent mogelijke onregelmatigheden (fraude, corruptie etc.) bij gemeentebesturen en de Vlaamse administratie. Concreet ging het daarbij om 86 meldingen over mogelijke corruptie of onethisch gedrag bij gemeentebesturen en 33 voor de Vlaamse ambtenarij. Daarmee bevestigt Audit Vlaanderen dat de stijgende trend van de afgelopen jaren verder bevestigd.

Ook in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is het risico op onregelmatigheden binnen de lokale besturen helaas niet uitgesloten. Zo kwam onlangs nog het nieuws naar buiten dat de directrice van het Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschap in Vorst sinds 2019 voor zo’n 63.000 euro verduisterd zou hebben. De vrouw in kwestie zou de fraude inmiddels al (deels) toegegeven hebben.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

  • Kan u duiden hoeveel klachten omtrent mogelijke onregelmatigheden bij gemeentebesturen of de Brusselse administratie er in 2021 geregistreerd werden? Kan u deze opsplitsen naargelang de aard van de klacht en tegen welk bestuur deze werd ingediend? Hoe verhouden deze cijfers zich tegenover de cijfers uit de voorgaande jaren?

  • Kan u duiden welke gevolgen er gegeven werden aan deze klachten? In welk aandeel van de gevallen werden de onregelmatigheden effectief bevestigd? Welke stappen werden er desgevallend ondernomen en welke sancties werden daarbij opgelegd?

  • Kan u in het bijzonder duiden door wie/welke dienst deze klachten en onderzoeken specifiek opgevolgd worden? Hoeveel VTE’s worden hiertoe ingeschakeld? Hoe evalueert u hun werkzaamheden?

  • Kan u nader toelichten welke (preventieve) maatregelen u onderneemt om het risico op mogelijke gevallen van fraude, corruptie of andere onregelmatigheden bij gemeentebesturen of in de administratie tot een minimum te herleiden? Welke acties en middelen voorziet u daartoe?

  • Kan u bevestigen of er binnen Brussel Plaatselijke Besturen voldoende expertise voorhanden is om mogelijke gevallen van onregelmatigheden proactief op te sporen? Op welke manier en met welke frequentie vinden deze proactieve onderzoeken plaats? In welke mate wordt daarbij overlegd en samengewerkt met de Dienst Interne Audit binnen de GOB? Welke resultaten heeft deze samenwerking reeds opgeleverd?


 

 

 
 
Antwoord    Brussel Plaatselijke Besturen voert in zijn hoedanigheid van toeziende administratie de taken uit zoals voorzien in de ordonnantie van 14 mei 1998, houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Ingevolge deze ordonnantie bestaat er voor de gemeentelijke overheden geen verplichting om meldingen over mogelijke corruptie, onethisch gedrag of onregelmatigheden aan Brussel Plaatselijke
Besturen over te maken.

Het administratief toezicht op de gemeentelijke overheden zoals het thans is
georganiseerd, is dus niet vergelijkbaar met de uitvoering van verregaande audits zoals dit door Audit Vlaanderen bij de lokale Vlaamse besturen gebeurt.

Er bestaat echter wel de mogelijkheid om een klacht of een willig beroep aan Brussel Plaatselijke Besturen over te maken. Een klacht kan zowel digitaal als per brief worden verstuurd.
Brussel Plaatselijke Besturen heeft in 2021 geen klachten ontvangen betreffende mogelijke gevallen van fraude of corruptie bij de gemeentebesturen of bij de Brusselse administratie.

Er bestaat voor Brussel Plaatselijke Besturen geen wettelijke basis om een preventief toezicht op eventuele fraude, corruptie of onregelmatigheden binnen de gemeentelijke overheden uit te oefenen.
Het behoort aan de gemeentelijke overheden zelf toe om toezicht te houden op mogelijke gevallen van corruptie, fraude of onregelmatigheden. In dit kader bepaalt artikel 263undecies, 6° van de Nieuwe Gemeentewet dat de gemeenten instaan voor de interne controle op hun activiteiten waaronder het voorkomen van fraude.