Schriftelijke vraag betreffende het taalrapport 2021 van de Brusselse vice-gouverneur.
- Indiener(s)
- Dominiek Lootens-Stael
- aan
- Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 928)
Datum ontvangst: 04/07/2022 | Datum publicatie: 01/12/2022 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 21/22 | Datum antwoord: 30/11/2022 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
26/10/2022 | Ontvankelijk | p.m. |
Vraag | De naleving van de taalwet door de Brusselse lokale besturen blijft, zacht uitgedrukt, zeer problematisch. Dat blijkt opnieuw uit een analyse van het Taalrapport 2021 van de Brusselse vicegouverneur.
Ik haal daaruit een aantal cijfers over de situatie bij de gemeenten het afgelopen jaar. Voor het statutair personeel waren van de 309 dossiers er 246 in orde met de taalwetgeving, of 79.6%. Bij de benoemingen voor Nederlandstaligen gaat het om 92.9%, bij die voor Franstaligen om 76.7%. Veel slechter is het gesteld bij de contractuele aanwervingen. Van de 1.065 waren er slechts 150 in orde met de taalwetgeving zijnde 14.1%. Daarbij ging het bij de Nederlandstaligen het om 26%, bij de Franstaligen om 12.5%. In totaal waren de benoemingen en aanwervingen voor de gemeenten voor 28.82% in orde (396 van de 1374) Er is ook een groot verschil in de gemeenten onderling. In Vorst waren 64 van de 114 aanwervingen en benoemingen conform de taalwetgeving: 56.1%. Het absolute dieptepunt vinden we bij de gemeente Sint-Joost, waar letterlijk geen enkele benoeming of bevordering in orde was met de taalwetgeving. 0% is zelfs geen tweede zit, maar met pek en veren van de school verjaagd. De vice-gouverneur laat ook optekenen dat geen enkele beslissing tot vernietiging van een in 2021 geschorste beslissing hem werd medegedeeld. Het rapport beschrijft niet enkel al dan niet de conformiteit met de taalwetgeving. Het rapport haalt ook enkele voorbeelden aan waar de dienstverlening in concreto fout loopt. Wanneer aan het onthaal van een gemeente bezoekers niet in het Nederlands kunnen geholpen worden of mensen in nood niet bij politie of spoeddienst in de belangrijkste taal van het land terecht kunnen, doet dit afbreuk aan de hoofdstedelijke functie van het gewest. De vice-gouverneur heeft herhaaldelijk in zijn rapporten gesteld dat de bestuurstaalwetgeving geen doel op zich is, maar een middel om te verzekeren dat de overheid op de best mogelijke wijze ten dienste staat van de burgers. Zij vormt in dit opzicht ook een complex en omvattend geheel, dat de maatschappelijke en institutionele evenwichten van het land weerspiegelt. Het toezicht en de handhaving vormen een essentieel sluitstuk van deze wetgeving. De vice-gouverneur pleit voor een coherente aanpak, over de verschillende beleidsniveaus heen en met actieve samenwerking tussen alle betrokken partijen. Hij pleit hiervoor, niet alleen om een betere naleving van de bestuurstaalwetgeving te bereiken maar ook om het vele talent dat in onze samenleving aanwezig is optimaal aan bod te laten komen en te voorzien in een voldoende aanbod aan wettelijk tweetaligen om alle functies in te vullen. De cijfers uit dit verslag en het toenemende aantal klachten wijzen er echter op dat de wet en de rechten van individuele burgers nog steeds op grote schaal geschonden worden. Mijn vragen aan de minister-voorzitter zijn de volgende:
|
Antwoord | Ik heb uw vraag over het taalrapport 2021 van de Brusselse vice-gouverneur goed ontvangen. Deze vraag valt onder de bevoegdheid van de Minister voor Plaatselijke Besturen. Ik ben dan ook zo vrij u hiervoor te verwijzen naar mijn collega, Minister B. Clerfayt. |