Schriftelijke vraag betreffende de genderongelijkheden voor de jongeren met betrekking tot de studentenjobs.
- Indiener(s)
- Gladys Kazadi
- aan
- Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 1017)
Datum ontvangst: 05/07/2022 | Datum publicatie: 28/11/2022 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 21/22 | Datum antwoord: 28/11/2022 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
26/10/2022 | Ontvankelijk | p.m. |
Vraag | In de bijlage van La Libre Belgique, gepubliceerd op zaterdag 25 juni 2022, geeft een dossier gewijd aan het thema van de studentenjobs ons een reeks gegevens die op zijn minst uitdagend zijn op het vlak van de gendergelijkheid. De grondige analyse van de sector betreffende de verwachtingen en kenmerken van dit werk van jongeren leert ons immers dat een jobstudente voor dezelfde ervaring en functie gemiddeld 12,4 euro per uur verdient, terwijl een jobstudent 13,5 euro per uur verdient, een verschil dus van 1,1 euro.
Bovendien blijkt uit de enquête dat deze ongelijke behandeling het meest uitgesproken is in de gezinssfeer: 34% van de ouders is eerder geneigd een jongen te steunen en te begeleiden bij het zoeken naar een job als student, terwijl slechts 17% dit doet voor hun dochters. Als we naar de realiteit van deze cijfers kijken, is het duidelijk dat de strijd tegen ongelijkheid nog lang niet is gestreden. Nog verontrustender is dat dit verschijnsel zich al voordoet vanaf het begin van de contacten van jongeren met de arbeidswereld, hetgeen bijdraagt tot de overheersing van onrechtvaardigheid en de versterking van systematische discriminatie. Dit bevestigt de bevindingen van het in februari 2022 door de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven gepubliceerde rapport over de loonkloof tussen mannen en vrouwen, waarin ook melding wordt gemaakt van deze kloof van 0,9% aan het begin van een loopbaan. Daarom zou ik graag uw antwoorden op deze vragen horen:
|
Antwoord | Ik heb de eer u het volgende antwoord mee te delen: Aangezien uw vraag niet onder mijn bevoegdheid valt, heb ik navraag gedaan bij mijn collega Bernard Clerfayt, die mij de volgende informatie gaf: “Aangezien studentenwerk uitsluitend onder de bevoegdheid van de federale overheid valt, kan de gewestelijke minister van Werk geen bewijskrachtige elementen meedelen”. Voorts heeft mijn collega Barbara Trachte, die bevoegd is voor economische transitie, mij laten weten dat ze op de hoogte is van de door u genoemde verslagen over loonongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Zij streeft naar het beperken van deze ongelijkheden via verschillende hefbomen, namelijk: · Ondersteuning van het ondernemerschap van jongeren: er wordt steun verleend aan projecten voor sensibilisering voor en begeleiding bij ondernemerschap voor -30-jarigen via de projectoproep Young Entrepreneurs of Tomorrow. In deze oproep wordt de subsidie gekoppeld aan de voorwaarde dat bij de bewustmakings- en begeleidingsacties rekening wordt gehouden met de genderproblematiek, met als doel jongeren te ondersteunen bij het opstarten en in het bijzonder de genderbias te doorbreken die ertoe leidt dat het aantal vrouwelijke ondernemers lager blijft dan het aantal mannelijke. Vrouwen vertegenwoordigden op 31/12/2020 slechts 28% van de zelfstandigen in Brussel. · De ondersteuning van vrouwelijk ondernemerschap: de werkzaamheden van Women In Business, de projectoproepen “Digitalisering en Economische Transitie” en "Steun aan ondernemers en begeleiding bij de economische transitie", de toevoeging van het inclusieve karakter van het project in de evaluatiecriteria van de projectoproep crea.brussels, enz. Via al deze acties worden vrouwelijke ondernemers begeleiding, tools en inspiratie aangeboden. Bij deze begeleiding komt de kwestie van de tarifering van diensten vaak aan de orde, omdat we weten dat vrouwen in vergelijking met hun mannelijke collega’s doorgaans minder vragen voor gelijkaardige diensten. |