In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt groene elektriciteit in de elektriciteitsordonnantie van 17 maart 2022 gedefinieerd als elektriciteit voortgebracht door hernieuwbare energiebronnen, maar ook door hoogrenderende warmtekrachtkoppelingsinstallaties. Aangezien die warmtekrachtkoppelingsinstallaties op aardgas werken, worden ze niet als hernieuwbaar beschouwd en zullen ze daarom in dit antwoord buiten beschouwing gelaten worden.
De productie van hernieuwbare elektriciteit in het BHG vertegenwoordigde 304 GWh in 2021, of 6,2% van het bruto-eindverbruik van elektriciteit (4923 GWh). De uitsplitsing per productiemiddel is weergegeven in onderstaande tabel:
Productie van hernieuwbare elektriciteit in 2021 (in GWh)
|
303,60
|
Biogas
|
10,30
|
Huishoudelijk en gelijkgesteld afval (NOH)
|
130,82
|
Wind
|
0,00
|
Koolzaadolie
|
0,05
|
Fotovoltaïsche energie
|
162,43
|
|
De laatste maatregelen voor de ontwikkeling van hernieuwbare energie in het BHG zijn opgenomen in de bijgewerkte versie van het Lucht-, Klimaat- en Energieplan (LKEP) dat momenteel bij de regering op tafel ligt. Na de aanname ervan, die voorzien is voor begin mei 2023, zal het aan het parlement voorgelegd worden. Die maatregelen moeten een toename van de productie van hernieuwbare elektriciteit tegen 2030 mogelijk maken, ondanks de daling van de productie uit afvalverbranding in Neder-Over-Heembeek.
|