Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de handelsovereenkomst met de Andeslanden

Indiener(s)
Christophe De Beukelaer
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 840)

 
Datum ontvangst: 11/04/2023 Datum publicatie: 23/05/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 22/05/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/04/2023 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    In 2014 nam het gewest een ordonnantie aan ter instemming met de Associatieovereenkomt tussen de Europese Unie en Midden-Amerika. Volgens de pers echter blijkt dat de huidige regering weigert de overeenkomst met de drie Andeslanden te bekrachtigen omdat deze niet zou voldoen aan de aanwezigheid van sociale en milieuclausules "met doeltreffende uitvoerings- en controlemechanismen ".
  • Hoe staat het nu met de besprekingen over de instemming met deze handelsovereenkomst? Is er vooruitgang geboekt of niet?

  • Kunt u ons meer vertellen over de ontevredenheid met betrekking tot het ontbreken van deze sociale en milieuclausules?

 
 
Antwoord    Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is, samen met de Franse Gemeenschap, de enige bevoegde entiteit in de hele EU die het verdrag nog dient te ratificeren, evenals het bijhorende Toetredingsprotocol betreffende Ecuador.
Dat dit nog niet gebeurd is, vloeide in het verleden voort uit het bezorgheden rond in hoofdzaak de impact ( of het gebrek daaraan) van het akkoord op de duurzame ontwikkeling in de partnerlanden, en de reikwijdte, toepassing en afdwinging van de bepalingen dienaangaande in het handelsverdrag.

Zo verdienden onder andere volgende aspecten bijkomende verduidelijking :
De stappen reeds gezet en nog te zetten wat betreft ratificatie en effectieve uitvoering van fundamentele IAO-verdragen door de Partnerlanden.
De rol van middenveldorganisaties, en hun betrokkenheid bij het toezicht op de uitvoering van de bepalingen inzake duurzame ontwikkeling alsook deze van de toezichthoudende instanties van de civiele samenleving en andere internationale organisaties (bijvoorbeeld het comité van deskundigen van de IAO).
De relatie tussen het verdrag in kwestie en van de Overeenkomst van Parijs, en de gevolgen van het verdrag voor het milieu ( kwestie van waterschaarste, ontbossing, broeikasgasemissies, etc.).
De afdwingbaarheid van de bepalingen inzake duurzame ontwikkeling.

De Brusselse Regering keurde op mijn initiatief het verdrag in 1e lezing goed, waarop het advies van de Raad van State inzake de instemmingsordonnantie werd ingewonnen. Echter, gelet op het ontbreken van voldoende informatie inzake bovenstaande elementen, is het tot dusver als zodanig voor de Regering niet mogelijk het betrokken verdrag in tweede lezing goed te keuren en ter ratificatie aan het Brusselse Parlement voor te leggen.
Op mijn initiatief heeft de regering daarom een officieel schrijven gericht aan commissaris Dombrovskis en aan de Chief Trade Enforcement Officer om na te gaan hoe aan de Brusselse bezorgheden tegemoet kan gekomen worden.
Deze dialoog werd constructief gevoerd en mét resultaat: de Commissie ging op onze vraag in om verregaande bijkomende engagementen op te nemen om het handelsverdrag in lijn te brengen met de elementen hierboven.
Deze bijkomende engagementen vormen momenteel het voorwerp van discussie binnen de regering, waarna een 2
e lezing kan volgen die het verdrag goedkeurt en het dossier aan het parlement bezorgt ter instemming.