Schriftelijke vraag betreffende de Brusselse watertarieven.
- Indiener(s)
- Ibrahim Dönmez
- aan
- Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 1639)
Datum ontvangst: 17/10/2023 | Datum publicatie: 19/02/2024 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 23/24 | Datum antwoord: 19/02/2024 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
12/01/2024 | Ontvankelijk | p.m. |
Vraag | Een recent artikel in La Dernière Heure van 16 oktober onthult een cruciale kwestie in verband met de prijszetting voor water in Brussel, die aan bod komt in een studie van een onderzoeker van het Institut de gestion de l'environnement et d'aménagement du territoire (Igeat). Het artikel vestigt de aandacht op een fundamenteel probleem in Brussel, dat verband houdt met het principe dat de vervuiler betaalt. Volgens de studie betalen Brusselse consumenten elk jaar ongeveer 20% te veel voor hun waterfactuur. Deze financiële toeslag is een verkapte belastingheffing, omdat die indruist tegen het essentiële principe "de vervuiler betaalt", dat bepaalt dat vervuilers de kosten moeten dragen van de vervuiling die ze veroorzaken, zoals vermeld in artikel 6§5 van de kaderordonnantie Water. De crux van het probleem ligt in het feit dat de Brusselse burgers de eliminatie en preventie van vervuiling financieren die zij niet veroorzaken. Concreet gaat het om het beheer van helder water, waaronder regenwater, een deel van het drainagewater, beken, vijvers en parasitair helder water. Het merendeel van deze vervuilingsbronnen wordt echter niet veroorzaakt door consumenten, maar komt van buitenaf. Deze aanpak leidt tot een financiële onevenwichtigheid die in tegenspraak is met het principe "de vervuiler betaalt", omdat de echte vervuilers niet financieel verantwoordelijk worden gesteld. In het licht van deze informatie zou ik u een paar vragen willen stellen:
|
Antwoord | 1 In het kader van de denkoefening rond de alternatieve oplossingen voor de klassieke gecentraliseerde aanpak op basis van riolen van het regenwaterbeheer in het gewest, lanceert Leefmilieu Brussel binnenkort een studie rond de kosten en de financiering van een geïntegreerd regenwaterbeheer (afgekort "GRWB"). Het is vervolgens aan de regering om een standpunt in te nemen over de oplossingen die in deze studie naar voren zullen worden gebracht. Het financiële onevenwicht dat aan het licht komt in de studie waarnaar u verwijst, is het gevolg van de historische opvatting van het waterbeheer in Brussel, namelijk het klassieke unitaire beheer. Dat type beheer houdt in dat de infrastructuren van de wateroperatoren (unitair rioleringsnet en zuiveringsstations) zowel "afvalwater" als "regenwater" behandelen, die beide in het openbare rioleringsnet terechtkomen (wat we dus "stedelijk afvalwater" noemen). De daarmee samenhangende investerings- en exploitatiekosten worden dus gedragen door de huishoudelijke en niet-huishoudelijke gebruikers in functie van hun verbruik. De kosten van regenwaterbeheer zijn echter niet gelinkt aan het verbruik van de gebruikers en zorgen er dus voor dat de principes dat de vervuiler betaalt en dat de kosten van waterdiensten worden terugverdiend (gebaseerd op de "werkelijke kostprijs van water") niet goed worden nageleefd. Om een betere naleving van die principes te garanderen, moet de tarifaire aanpak worden gewijzigd door de opvang en behandeling (de “saneringsdienst”) van regenwater af te zonderen. Daarvoor is een studie nodig om de kosten van regenwaterbeheer te identificeren en een of meer strategieën te formuleren om deze kosten van de factuur (waterprijs) af te halen. 2 De resultaten van de hierboven beschreven studie zouden als uitgangspunt kunnen dienen voor een mogelijk mechanisme voor de herziening van de watertarieven in partnerschap met BRUGEL. 3 Er moet op worden gewezen dat de regering nu al een aanzienlijke gewestelijke subsidie toekent om de waterprijs te beperken. Het gaat om de gewestelijke subsidie die wordt toegekend aan Hydria voor de saneringsdienst die het bedrijf levert (opvang + zuivering). Die subsidie dekt echter niet specifiek het regenwaterbeheer alleen. Verschillende manieren om het regenwaterbeheer te financieren, zullen worden geanalyseerd in de bovengenoemde studie, en ze zullen allemaal worden beoordeeld op basis van de principes dat de vervuiler betaalt en dat de kosten van waterdiensten moeten worden teruggewonnen. Voor elk van de beoogde en relevante opties zal een regelgevende, administratieve en financiële implementatiestrategie worden uitgewerkt. |